Larus is een geslacht van meeuwen dat over de hele wereld voorkomt (hoewel het verreweg de grootste soortenrijkdom op het noordelijk halfrond heeft). Veel van de soorten binnen het geslacht zijn talrijke en bekende vogels binnen hun leefgebied. Het geslacht telt 23 soorten.[1]
Over het algemeen zijn het vrij grote vogels, meestal grijs of wit, vaak met zwarte vleugels of kop. Ze hebben stevige, vrij lange snavels en voeten met zwemvliezen.
Zowel voor de leek als voor de expert kan het determineren van soorten binnen het geslacht lastig zijn. Vooral in juveniel en subadult kleed zien veel soorten er bijna hetzelfde uit en hybridisatie is wijdverspreid.
In het verleden werden bijna alle meeuwen binnen dit geslacht gegroepeerd, het werd als een groot monofyletisch geslacht beschouwd. Tegenwoordig beschouwt men die indeling echter als polyfyletisch, dit op basis van een nieuwe moleculaire fylogenie aan de hand van mitochondriaal DNA. Hierdoor wordt een aantal soorten niet meer tot Larus gerekend, maar tot de heropgerichte de geslachten: Ichthyaetus, Chroicocephalus, Leucophaeus, en Hydrocoloeus.[2]
De taxonomie van de grote meeuwen binnen het zilver-kleine mantel-complex is zeer complex. Door verschillende auteurs worden tussen de twee en acht soorten onderscheiden.
De 'soortenring' van Larus-meeuwen rond het noordpoolgebied is lange tijd als een klassiek voorbeeld van een ringsoort beschouwd. Het verspreidingsgebied van deze meeuwen vormt een ring rond de Noordpool. De zilvermeeuw, die voornamelijk in West-Europa voorkomt, kan hybridiseren met de Amerikaanse zilvermeeuw (die in Noord-Amerika voorkomt). Amerikaanse zilvermeeuw kan zich op zijn beurt succesvol voortplanten met de vegameeuw, waarvan de westelijke ondersoort, Birula's meeuw, kan hybridiseren met Heuglins meeuw, die dan weer nakomelingen kan krijgen samen met de Siberische kleine mantelmeeuw (deze vier soorten leven alle in het noorden van Siberië). De laatste is de oostelijke vertegenwoordiger van de kleine mantelmeeuwen in Noordwest-Europa. De kleine mantelmeeuw en de zilvermeeuw zijn echter zodanig verschillend, dat ze geen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen. De traditionele interpretatie hiervan was, dat deze groep meeuwen een continuüm vormt, behalve in Europa, waar de twee lijnen elkaar ontmoeten.
Recent genetisch onderzoek heeft echter aangetoond dat de situatie veel complexer is dan altijd werd gedacht. Het Larus-complex betreft zeer waarschijnlijk geen ringsoort. Het traditionele model ging uit van kolonisatie van Europa vanuit Amerika door de Amerikaanse zilvermeeuw na de laatste ijstijd, maar dit blijkt niet juist. De Europese zilvermeeuw heeft zich gedurende ijstijden waarschijnlijk in West-Europa kunnen handhaven. De gesuggereerde trans-Atlantische verbinding tussen beide zilvermeeuwsoorten kan dus niet gehandhaafd worden. In de toekomst kan eventueel wel een ringpopulatie ontstaan als de kleine mantelmeeuw zijn huidige uitbreiding westwaarts voortzet en contact maakt met de Amerikaanse mantelmeeuw. Hybridisatie tussen beide soorten leidt tot vruchtbare nakomelingen; als deze plaatsvindt, zal de ring gesloten worden in de tegenovergestelde richting dan in het klassieke model werd voorgesteld. [3]
Fossielen van Larus-meeuwen zijn bekend vanaf het Midden-Mioceen, ca. 20-15 miljoen jaar; de toeschrijving van eerdere fossielen aan dit geslacht wordt tegenwoordig over het algemeen verworpen. De biogeografie van bekende fossielen wijst erop, dat het geslacht evolueerde in de noordelijke Atlantische Oceaan en zich over de wereld verspreidde gedurende het Plioceen, op het moment dat de soortenrijkdom onder zeevogels het grootst lijkt te zijn geweest.
Larus is een geslacht van meeuwen dat over de hele wereld voorkomt (hoewel het verreweg de grootste soortenrijkdom op het noordelijk halfrond heeft). Veel van de soorten binnen het geslacht zijn talrijke en bekende vogels binnen hun leefgebied. Het geslacht telt 23 soorten.