Fluweelblad (Abutilon theophrasti Medik) is een eenjarige plant die behoort tot de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). De plant komt van nature voor in Zuidoost-Europa en Zuid-Azië en is van daaruit verspreid naar Noord-Amerika. In Nederland is de plant vrij zeldzaam.
De zacht en kort behaarde plant wordt 0,5-1,5 m hoog. De 15–25 cm brede gekartelde-getande bladeren zijn rond en hebben een hartvormige voet.
Fluweelblad bloeit in juli en augustus met in de bladoksels oranje-gele, 4 cm grote bloemen. De helmdraden zijn buisvormig met elkaar vergroeid. De bloemen hebben geen bijkelk. De bloeiwijze is een enkelvoudig gevorkt bijscherm.
De vucht is een dertien- tot veertiendelige splitvrucht. De deelvruchtjes zijn ruw behaard en met elkaar vergroeid. De 2 mm brede zaden zijn hartvormig.
De plant komt voor op bouwland op vochtige, voedselrijke grond.
De sterke juteachtige vezel van fluweelblad wordt al sinds 2000 v.Chr. in China gebruikt. De zaden worden in China en Kasjmir gegeten.[1]
Fluweelblad (Abutilon theophrasti Medik) is een eenjarige plant die behoort tot de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). De plant komt van nature voor in Zuidoost-Europa en Zuid-Azië en is van daaruit verspreid naar Noord-Amerika. In Nederland is de plant vrij zeldzaam.
De zacht en kort behaarde plant wordt 0,5-1,5 m hoog. De 15–25 cm brede gekartelde-getande bladeren zijn rond en hebben een hartvormige voet.
Fluweelblad bloeit in juli en augustus met in de bladoksels oranje-gele, 4 cm grote bloemen. De helmdraden zijn buisvormig met elkaar vergroeid. De bloemen hebben geen bijkelk. De bloeiwijze is een enkelvoudig gevorkt bijscherm.
De vucht is een dertien- tot veertiendelige splitvrucht. De deelvruchtjes zijn ruw behaard en met elkaar vergroeid. De 2 mm brede zaden zijn hartvormig.
Onrijpe vruchtDe plant komt voor op bouwland op vochtige, voedselrijke grond.