Galwespen (superfamilie Cynipoidea) zijn een groep vliesvleugelige insecten, die met een lange legboor hun eitjes in planten leggen, waarna gallen ontstaan. Ze moeten niet verward worden met de galmuggen, die ook gallen maken maar tot een andere orde behoren (tweevleugeligen).
Deze insecten hebben een glanzend roodbruin of zwart lichaam met goed ontwikkelde vleugels. Vrouwtjes hebben een zijdelings samengedrukt achterlijf en een hoog, gebocheld borststuk. Vrouwtjes worden over het algemeen groter dan mannetjes. De lichaamslengte varieert van 1 tot 9 mm.
Deze familie komt voor op het noordelijk halfrond op bomen en planten.
De bekendste soort is de eikengalwesp (Cynips quercusfolii) die op de onderkant van eikenbladeren 3 centimeter grote gele tot rode galappels veroorzaakt. Daarnaast zijn op de onderkant van de eikenbladeren in de herfst platronde bolletjes te zien van de vrouwelijke lensgal (Neuroterus quercusbaccarum), die makkelijk loslaten. Vaak is de grond ermee bezaaid. In deze bolletjes overwintert de larve. In mei komen van dezelfde galwesp zowel op de jonge bladeren als op de bloemsteeltjes besgalletjes voor. In deze galletjes kunnen vrouwelijke of mannelijke galwespjes zitten. Ook komt de plaatjesgal of Eikennapjesgal (Neuroterus albipes forma laeviusculus) op de eikenbladeren voor. De kleur kan wit, bleekroze of puperrood zijn en ze zijn 2-4 mm in doorsnee. Ze kunnen zowel aan de onderkant als aan de bovenkant van het blad zitten. Uit deze gallen komen alleen vrouwelijke galwespen.
Eikenblad met galappel van de eikengalwesp
eikengallen van Neuroterus albipes forma laeviusculus op mannelijke bloeiwijze van zomereik
Knoppergal van de galwesp Andricus quercuscalicis op Quercus (eik)
Galwespen (superfamilie Cynipoidea) zijn een groep vliesvleugelige insecten, die met een lange legboor hun eitjes in planten leggen, waarna gallen ontstaan. Ze moeten niet verward worden met de galmuggen, die ook gallen maken maar tot een andere orde behoren (tweevleugeligen).