De Arocatus melanocephalus is een wants uit de familie bodemwantsen (Lygaeidae). 'Iepenridderwants' is de Nederlandse naam voor deze wants op Waarneming.nl, waar voor alle in de Benelux voorkomende wantsen eenduidige Nederlandse namen zijn ingevoerd.[1][2]
Deze soort is aan de bovenkant zwart en rood, maar hij is niet fel gekleurd en heeft een zwart-rood connexivum (aan de zijkant zichtbare deel achterlijf). De kop en het schildje (scutellum) zijn zwart, het halsschild is rood met een zwart deel in het midden. Van het hemi-elytrum (de deels verharde voorvleugel) is de bovenste helft rood en de onderste helft zwart tot aan het donkerbruine membraan (doorzichtig deel van de voorvleugel). De tekening van de poten kan variëren. Vaak zijn de dijen zwart en het overige deel van de poten voor het grootste deel rood. De lengte is 6 – 6,6 mm.
Hij komt voor in zuid-Europa en Midden-Europa, naar het oosten is hij verspreid naar Zuid-Rusland en de Kaukasus. De laatste jaren wordt hij steeds noordelijker waargenomen. In Nederland is hij heel zeldzaam en komt hij vooral voor in de omgeving van Apeldoorn.
Hij leeft in Iep (Ulmus). maar ook in els (Alnus) en eik (Quercus). De imago’s overwinteren en paring vindt plaats in mei. De imago’s van de nieuwe generatie komen dan al in juni. Overwinterende wantsen worden ook in woningen aangetroffen.
De Arocatus melanocephalus is een wants uit de familie bodemwantsen (Lygaeidae). 'Iepenridderwants' is de Nederlandse naam voor deze wants op Waarneming.nl, waar voor alle in de Benelux voorkomende wantsen eenduidige Nederlandse namen zijn ingevoerd.