Alternaria radicina és un fitopatogen que infecta les pastanagues, la palmera (Phoenix dactylifera) i la patata. [1]
Alternaria radicina és un fitopatogen que infecta les pastanagues, la palmera (Phoenix dactylifera) i la patata.
Alternaria radicina is a fungal plant pathogen infecting carrots.[1]
Alternaria radicina is a fungal plant pathogen infecting carrots.
Alternaria radicina est une espèce de champignons de la famille des Pleosporaceae. C'est un phytopathogène de la Carotte, responsable de la fonte des semis de la carotte et de la pourriture noire de la carotte1er_avril_2022_1-0">1er_avril_2022-1">[1].
L'espèce a été décrite en 1922 dans le genre Alternaria sous le basionyme et nom correct Alternaria radicina, par les mycologues américains Fred Campbell Meier (d) (1893-1938), Charles Frank Drechsler (d) (1892-1986) et Emery D. Eddy (d) (1893-?)[2].
Alternaria radicina a pour synonymes1er_avril_2022_3-0">1er_avril_2022-3">[3] :
Selon MycoBank (1er avril 2022)1er_avril_2022_3-1">1er_avril_2022-3">[3] :
Alternaria radicina est une espèce de champignons de la famille des Pleosporaceae. C'est un phytopathogène de la Carotte, responsable de la fonte des semis de la carotte et de la pourriture noire de la carotte.
Alternaria radicina is een schimmel die behoort tot de orde Pleosporales van de ascomyceten en komt over de hele wereld voor. De schimmel veroorzaakt zwarte-plekkenziekte bij peen. Verder kan de schimmel knolselderij, wortelpeterselie, pastinaak en dille aantasten. De schimmel komt in de grond en op zaad voor. De sporen kunnen tot zeven jaar in de grond overleven.
De eerste (primaire) aantastingplekken zijn te zien aan de basis van de bladstelen. De aantasting verspreidt zich naar de bovengrondse delen van de plant en de wortel en vormt donkere, oppervlakkige aantastingsplekken. Necrotische plekken ontstaan op de bloeiwijze en soms op oudere bladeren. De secundaire aantasting vindt onder de grond op de wortel plaats en gaat vaak gepaard met barstjes en scheurtjes. Tijdens de bewaring ontstaan droge, melige rottingsverschijnselen. Ook kunnen kiemplanten aangetast worden en afsterven.
De licht gekleurde tot middenbruine of olijfbruine, soms vertakte, rechte of gebogen, gesepteerde conidioforen staan alleen op een hyfe en zijn tot 200 µm lang en 3 - 9 µm breed. Ze hebben een of meerdere conidiale littekens.
De midden- tot donkerbruine of olijfbruine conidia staan alleen of in 2 -3 kettingen en zijn zeer varaibel in vorm. Ze hebben een gladde celwand. Ze zijn 27-57 µm lang en µm breed. De conidia hebben 3-7 dwarse tussenwanden en 1 of meerdere in de lengte lopende tussenwanden.[1]
Alternaria radicina is een schimmel die behoort tot de orde Pleosporales van de ascomyceten en komt over de hele wereld voor. De schimmel veroorzaakt zwarte-plekkenziekte bij peen. Verder kan de schimmel knolselderij, wortelpeterselie, pastinaak en dille aantasten. De schimmel komt in de grond en op zaad voor. De sporen kunnen tot zeven jaar in de grond overleven.
Alternaria radicina je grzib[4], co go ôpisoł Meier, Drechsler & E.D. Eddy 1922. Alternaria radicina nŏleży do zorty Alternaria i familije Pleosporaceae.[5][6] Żŏdne podgatōnki niy sōm wymianowane we Catalogue of Life.[5]
Alternaria radicina je grzib, co go ôpisoł Meier, Drechsler & E.D. Eddy 1922. Alternaria radicina nŏleży do zorty Alternaria i familije Pleosporaceae. Żŏdne podgatōnki niy sōm wymianowane we Catalogue of Life.