Aalscholvers (Phalacrocoracidae) zijn een familie van vogels uit de orde van de Suliformes.[1] De familie telt, afhankelijk van de geraadpleegde bron, 26 tot 43 soorten.
De meeste soorten hebben een zwart verenkleed, dat door de losse structuur vrij gemakkelijk nat wordt. De lichaamslengte varieert van 50 tot 100 cm.
Aalscholvers zijn vrij grote zwemvogels die voornamelijk van vis leven. Ze hebben een lange snavel met aan de bovenzijde een haakvormige punt die uitsteekt tot over de onderzijde. Een grote, ook in Nederland voorkomende soort, de gewone aalscholver (Phalacrocorax carbo) heeft in de broedtijd, per paar (dus twee volwassen vogels) dat de zorg heeft voor een nest met drie halfwas jongen, ongeveer 2 kg vis nodig. De maag van een volwassen aalscholver kan maximaal 700 gram vis bevatten.[2] Buiten de broedtijd is de dagelijkse voedselbehoefte van een aalscholver lager dan 1000 gram per vogel. Na het vissen staan ze lange tijd met uitgespreide vleugels, vermoedelijk om ze te drogen.
Ze komen wereldwijd voor langs de zeekusten en de grotere meren en rivieren, uitgezonderd in gedeelten van noordelijk Canada, noordelijk Azië en sommige eilanden in de Grote Oceaan. Ze leven in groepsverband en broeden in kolonies op rotskusten of in bomen. Sommigen zijn aan zee gebonden, terwijl anderen beperkt zijn tot zoet water. Er zijn ook soorten, die zowel bij zoet als zout water voorkomen.
Over de indeling in zowel soorten als in geslachten is geen consensus. [3] De IOC World Bird List onderscheidt 41 soorten in drie geslachten.[1] Het Handbook of the Birds of the World (1992, deel 1) behandelt alle soorten in één geslacht (Phalacrocorax) en ook BirdLife International/IUCN erkennen maar één geslacht.
De volgende geslachten zijn bij de familie ingedeeld:[1]
Aalscholvers (Phalacrocoracidae) zijn een familie van vogels uit de orde van de Suliformes. De familie telt, afhankelijk van de geraadpleegde bron, 26 tot 43 soorten.