De Engelse veldiep (Ulmus procera) is een boom uit de iepenfamilie (Ulmaceae) die voornamelijk te vinden is in het Verenigd Koninkrijk. In de rest van Europa wordt de boom zo nu en dan aangeplant.
De Engelse veldiep kan 35 meter hoog worden. De boom is zeer gevoelig voor de iepziekte.
De kroon is hoog, smal en koepelvormig. De dikke, gedraaide takken groeien hoog aan de stam. De Engelse veldiep heeft een donkerbruine of grijze schors die diep gegroefd is. De boom heeft lange, slanke twijgen met een roodachtig bruine kleur en dichte beharing. De knoppen zijn puntig, eivormig en donkerbruin.
De Engelse veldiep heeft eironde of ronde bladeren met een scheve bladvoet. De bladranden zijn dubbelgetand. De bladsteel is donzig en circa 5 mm lang. De bladeren zijn donkergroen en zijn voorzien van ruwe haartjes aan de bovenzijde. De herfstkleur is geel of goudkleurig.
De Engelse veldiep heeft donkerrode bloemen met groepjes meeldraden. Ze verschijnen al voordat de bladeren aan de bomen komen. Het zaad zit in een vleugel, dicht bij de inkeping. Eerst zijn deze bleekgroen, later worden ze bruin.
De Engelse veldiep levert roodachtig bruin hout dat sterk, stevig en zwaar is en niet snel splijt. Het wordt vooral gebruikt voor binnen- en buitenmeubels en voor doodskisten. Daarnaast is het geschikt voor bruggen, heipalen, boten, enzovoort. De bast bevat looistof.
De Engelse veldiep (Ulmus procera) is een boom uit de iepenfamilie (Ulmaceae) die voornamelijk te vinden is in het Verenigd Koninkrijk. In de rest van Europa wordt de boom zo nu en dan aangeplant.