Cottus perifretum és una espècie de peix pertanyent a la família dels còtids.
Menja una gran varietat d'invertebrats bentònics.[5]
És un peix d'aigua dolça, bentopelàgic i de clima temperat.[4]
Es troba a Europa: la Gran Bretanya, Bèlgica, França, Alemanya i els Països Baixos.[4]
La seua esperança de vida és de 6 anys.[6]
És inofensiu per als humans.[4]
Die Scheldegroppe (Cottus perifretum) ist ein kleiner, nur zehn Zentimeter lang werdender Süßwasserfisch. Er kommt in Großbritannien, in der französischen und belgischen Schelde, im Rhein südlich bis Karlsruhe, in der Mosel, in der Sieg, in der unteren Loire und der unteren Garonne vor.
Cottus perifretum wird zehn Zentimeter lang. Von anderen Cottus-Arten des nordwestlichen Europa unterscheidet sich Cottus perifretum durch das Fehlen eines Querbands in den Bauchflossen und der Ausdehnung der Körperbestachelung bis auf den Schwanzflossenstiel bei Jungfischen und den meisten Adulten. Sie fehlt allerdings manchmal bei großen Männchen. Der Augendurchmesser beträgt 18 bis 21 % der Kopflänge. Die Rückenflosse ist bei paarungsbereiten Männchen schwarz oder marmoriert. Die Afterflosse wird von 11 bis 13 Flossenstrahlen gestützt. Ihr letzter Flossenstrahl ist durch eine Membran auf fast ihrer gesamten Länge mit dem Körper verbunden.
Cottus perifretum bewohnt alle Arten von fließenden und stehenden Gewässern mit steinigem Bodengrund, einschließlich großer Flüsse. Die Scheldegroppe ernährt sich von kleinen, bodenbewohnenden Wirbellosen.
Die Scheldegroppe (Cottus perifretum) ist ein kleiner, nur zehn Zentimeter lang werdender Süßwasserfisch. Er kommt in Großbritannien, in der französischen und belgischen Schelde, im Rhein südlich bis Karlsruhe, in der Mosel, in der Sieg, in der unteren Loire und der unteren Garonne vor.
Cottus perifretum, the bullhead or miller’s thumb, is a species of freshwater ray-finned fish belonging to the family Cottidae, the typical sculpins. It is found on both sides of the English Channel, native to Great Britain. It also inhabits Atlantic drainages from the Garonne River (tributaries draining from Massif Central) to the Scheldt in France and Belgium, and the Moselle and Sieg in Germany. It is considered invasive in the Rhine drainage in Germany and the Netherlands. This invasive population in the Rhine is an intermediate between this species and Cottus rhenanus.[2] Although this species is native to England and Wales it is considered to be a non-native invasive species in Scotland.[3]
This species was described as a separate species from the European bullhead (C. gobio) in 2005 by Jörg Freyhof, Maurice Kottelat and Arne W. Nolte.[2] The specific name perifretum is a combination of peri, meaning “around”, and fretum, meaning “straits”, an allusion to the species distribution on either side of the English Channel, called Fretum Gallicum in Latin.[4]
It reaches a maximum length of 13.4 cm.[5] It prefers small streams to medium-sized rivers.
Cottus perifretum, the bullhead or miller’s thumb, is a species of freshwater ray-finned fish belonging to the family Cottidae, the typical sculpins. It is found on both sides of the English Channel, native to Great Britain. It also inhabits Atlantic drainages from the Garonne River (tributaries draining from Massif Central) to the Scheldt in France and Belgium, and the Moselle and Sieg in Germany. It is considered invasive in the Rhine drainage in Germany and the Netherlands. This invasive population in the Rhine is an intermediate between this species and Cottus rhenanus. Although this species is native to England and Wales it is considered to be a non-native invasive species in Scotland.
This species was described as a separate species from the European bullhead (C. gobio) in 2005 by Jörg Freyhof, Maurice Kottelat and Arne W. Nolte. The specific name perifretum is a combination of peri, meaning “around”, and fretum, meaning “straits”, an allusion to the species distribution on either side of the English Channel, called Fretum Gallicum in Latin.
It reaches a maximum length of 13.4 cm. It prefers small streams to medium-sized rivers.
Cottus perifretum est une espèce de poissons de la famille des Cottidae.
Le nom scientifique complet (avec auteur) de ce taxon est Cottus perifretum Freyhof, Kottelat & Nolte, 2005[1].
Ce taxon porte en français les noms vernaculaires ou normalisés suivants : Bavard[1],[2], Chabot[1],[2], Chabot celtique[1],[2], Chabot fluviatile[1],[2], Têtard[1],[2].
De rivierdonderpad (Cottus perifretum) is gewerveld en een inheemse vis. In de literatuur (en Flora- en faunawet) van voor 2005 wordt deze donderpad nog Cottus gobio genoemd. Cottus gobio komt voor in het Oostzeegebied en Midden-Europa en is afwezig in Nederland.[2][3] Beide soorten behoren tot de circa 15 in Europa voorkomende soorten uit het geslacht Cottus. Dit zijn zoetwatervissen uit een familie van zowel zoet- als zoutwatervissen, de donderpadden.
De rivierdonderpad wordt tot 15 cm lang en kan tot 5 jaar oud worden. De vis heeft geen zwemblaas waardoor hij schokkend zwemt. De vis wordt vooral op de bodem aangetroffen. In zijn milieu heeft hij behoefte aan schuilplaatsen, zoals stenen, takken, boomwortels. De rivierdonderpad lijkt sterk op de beekdonderpad, maar is herkenbaar aan de ruwe, van kleine stekeltjes voorziene, flanken. De beekdonderpad mist deze stekeltjes, of heeft er veel minder.
Het broedsel wordt door het mannetje verdedigd. Wanneer de jongen uitkomen, verlaten ze het nest. Het mannetje bewaakt het legsel en waait, net als de stekelbaars, het legsel zuurstofrijk water toe.
Deze donderpad (Cottus perifretum) komt voor in Groot-Brittannië, en de westelijke delen van de stroomgebieden van rivieren in Frankrijk, België en Nederland die uitkomen op de Atlantische Oceaan en de Noordzee. De soort rukt op naar het oosten en komt in de Rijn al voor bij Karlsruhe, in de Moezel en de Sieg.[2]
De rivierdonderpad (C. perifretum) wordt in Nederland in grote aantallen gevonden aan de oevers van grote stilstaande wateren en in de grote rivieren zoals het IJsselmeer, de Waal, IJssel en Maas. Het is de meest voorkomende donderpad. Hij wordt ook wel kwakbol of rivierknorhaan genoemd.
In de Flora- en faunawet staat de soort nog als Cottus gobio als beschermde diersoort vermeld. Deze soort staat niet op de Nederlandse rode lijst (2004). De rivierdonderpad (C. perifretum) staat nu wel op de rode lijst (2015) als kwetsbaar. Deze soort is minder kwetsbaar dan de beekdonderpad (C. rhenanus) die uitsluitend voorkomt in beekjes in Noord-Brabant en Limburg.[4]
De rivierdonderpad (Cottus perifretum) is gewerveld en een inheemse vis. In de literatuur (en Flora- en faunawet) van voor 2005 wordt deze donderpad nog Cottus gobio genoemd. Cottus gobio komt voor in het Oostzeegebied en Midden-Europa en is afwezig in Nederland. Beide soorten behoren tot de circa 15 in Europa voorkomende soorten uit het geslacht Cottus. Dit zijn zoetwatervissen uit een familie van zowel zoet- als zoutwatervissen, de donderpadden.
大斑杜父魚,為輻鰭魚綱鮋形目杜父魚亞目杜父魚科的其中一種,為溫帶淡水魚,分布於歐洲英國、法國至比利時大西洋岸、德國及荷蘭萊因河等流域,體長可達10公分,棲息在岩石、礫石底質的各型河川、溪流、港口、運河、迴水區,以底棲性無脊椎動物為食,生活習性不明。