nomes no trilho de navegação
Vihnehaprakaura eli haprakaura (Gaudinia fragilis) on haprakaurojen (Gaudinia) sukuun kuuluva heinäkasvilaji. Se on yksi- tai kaksivuotinen ja kasvaa alkuperäisenä eteläisessä Euroopassa, Välimeren ympäristössä, mutta sitä on tavattu myös muun muassa Isosta-Britanniasta ja Irlannista erilaisilta joutomailta, kuten tienpientareilta. Vihnehaprakaura kasvaa kalkkipitoisilla ja yleensä myös savisilla kasvupaikoilla. Vihnehaprakauran kukinto on kapea kerrannaistähkä, jonka tähkylöissä on selvästi näkyvät vihneet. Vihnehaprakaura kukkii kesä–heinäkuussa.
Vihnehaprakaura eli haprakaura (Gaudinia fragilis) on haprakaurojen (Gaudinia) sukuun kuuluva heinäkasvilaji. Se on yksi- tai kaksivuotinen ja kasvaa alkuperäisenä eteläisessä Euroopassa, Välimeren ympäristössä, mutta sitä on tavattu myös muun muassa Isosta-Britanniasta ja Irlannista erilaisilta joutomailta, kuten tienpientareilta. Vihnehaprakaura kasvaa kalkkipitoisilla ja yleensä myös savisilla kasvupaikoilla. Vihnehaprakauran kukinto on kapea kerrannaistähkä, jonka tähkylöissä on selvästi näkyvät vihneet. Vihnehaprakaura kukkii kesä–heinäkuussa.
Gaudinia (Gaudinia fragilis, synoniem: Avena fragilis) is een eenjarige plant die behoort tot de grassenfamilie (Poaceae). De soort komt van nature voor in het Middellandse Zeegebied, West-Azië en Noord-Afrika. Het aantal chromosomen 2n = 14.
De plant wordt 20 - 60 cm hoog en heeft slappe, opstijgende of geknikte stengels. De vlakke, 1 - 6,5 cm lange en 0,6 - 4 mm brede bladeren zijn fluweelachtig behaard of kaal. Onderaan de behaarde bladschede zit een 0,3 - 0,7 mm hoog tongetje.
Gaudinia bloeit van mei tot in juli. De bloeiwijze is een 6 - 15 cm lange, tweerijige tros. De aartjes staan met de vlakke zijde naar de aaras gekeerd alleen op de tanden van de trosas. Ze zijn ongeveer 15 mm lang en hebben vier tot tien bloempjes. De ruwe kelkkafjes zijn zeer ongelijk van lengte. Het bovenste kelkkafje is ongeveer 8,4 mm lang en het onderste 3,4 mm. Het bovenste kroonkafje (palea) is ongeveer 7 mm lang. Het onderste kroonkafje (lemma) is ongeveer 8,3 mm lang en heeft een geknikte, ongeveer 10 mm lange, rugnaald, die op twee derde ontspringt. De meeldraad heeft ongeveer 6,5 mm lange helmhokjes.
De vrucht is een 0,5 - 3 mm lange graanvrucht.
Bloeiwijze tweerijige tros
Tweerijige tros
Vruchten
Gaudinia komt voor op matig voedselarme, vochtige grond.
Gaudinia (Gaudinia fragilis, synoniem: Avena fragilis) is een eenjarige plant die behoort tot de grassenfamilie (Poaceae). De soort komt van nature voor in het Middellandse Zeegebied, West-Azië en Noord-Afrika. Het aantal chromosomen 2n = 14.
De plant wordt 20 - 60 cm hoog en heeft slappe, opstijgende of geknikte stengels. De vlakke, 1 - 6,5 cm lange en 0,6 - 4 mm brede bladeren zijn fluweelachtig behaard of kaal. Onderaan de behaarde bladschede zit een 0,3 - 0,7 mm hoog tongetje.
Gaudinia bloeit van mei tot in juli. De bloeiwijze is een 6 - 15 cm lange, tweerijige tros. De aartjes staan met de vlakke zijde naar de aaras gekeerd alleen op de tanden van de trosas. Ze zijn ongeveer 15 mm lang en hebben vier tot tien bloempjes. De ruwe kelkkafjes zijn zeer ongelijk van lengte. Het bovenste kelkkafje is ongeveer 8,4 mm lang en het onderste 3,4 mm. Het bovenste kroonkafje (palea) is ongeveer 7 mm lang. Het onderste kroonkafje (lemma) is ongeveer 8,3 mm lang en heeft een geknikte, ongeveer 10 mm lange, rugnaald, die op twee derde ontspringt. De meeldraad heeft ongeveer 6,5 mm lange helmhokjes.
De vrucht is een 0,5 - 3 mm lange graanvrucht.
Bloeiwijze tweerijige tros
Tweerijige tros
Vruchten
Gaudinia fragilis é uma espécie de planta com flor pertencente à família Poaceae.
A autoridade científica da espécie é (L.) P.Beauv., tendo sido publicada em Essai d'une Nouvelle Agrostographie 95, 153, 164, t. 19,5. 1812.[1]
Os seus nomes comuns são argençana-dos-pastores, azevém-quebradiço, erva-canarinha ou genciana-das-boticas.[2]
Trata-se de uma espécie presente no território português, nomeadamente em Portugal Continental, no Arquipélago dos Açores e no Arquipélago da Madeira.
Em termos de naturalidade é nativa de Portugal Continental e introduzida nos Arquipélago dos Açores e da Madeira.
Não se encontra protegida por legislação portuguesa ou da Comunidade Europeia.
Gaudinia fragilis é uma espécie de planta com flor pertencente à família Poaceae.
A autoridade científica da espécie é (L.) P.Beauv., tendo sido publicada em Essai d'une Nouvelle Agrostographie 95, 153, 164, t. 19,5. 1812.
Os seus nomes comuns são argençana-dos-pastores, azevém-quebradiço, erva-canarinha ou genciana-das-boticas.
Gaudinia fragilis là một loài thực vật có hoa trong họ Hòa thảo. Loài này được (L.) P.Beauv. mô tả khoa học đầu tiên năm 1812.[1]
Gaudinia fragilis là một loài thực vật có hoa trong họ Hòa thảo. Loài này được (L.) P.Beauv. mô tả khoa học đầu tiên năm 1812.
.jpg)
