De late heide-uil (Xestia agathina) is een nachtvlinder uit de familie van de uilen (Noctuidae). De wetenschappelijke naam van deze soort is als Noctua agathina voor het eerst geldig gepubliceerd door Duponchel in 1827.
De voorvleugellengte bedraagt tussen de 14 en 16 millimeter. De grondkleur van de voorvleugels varieert van bijna zwart roodbruin tot licht grijsbruin. Langs de voorrand (costa) loopt een lichtgekleurde strook. De niervlek is iets langgerekt en zeer licht van kleur in een zwarte wigvormige strook. Aan de buitenste dwarse golflijn bevinden zich enkele zwarte pijlvlekken.
De rups van de late heide-uil is te vinden van augustus tot juni en overwintert. Als waardplanten worden struikhei en dophei gebruikt. De vlinder kent één generatie die vliegt van halverwege augustus tot en met september.
De soort komt voor in West-Europa en delen van Centraal-Europa. De late heide-uil is in Nederland en België een zeldzame soort. De habitat is vochtige heide.
De late heide-uil (Xestia agathina) is een nachtvlinder uit de familie van de uilen (Noctuidae). De wetenschappelijke naam van deze soort is als Noctua agathina voor het eerst geldig gepubliceerd door Duponchel in 1827.