Gentiaan (Gentiana) is een geslacht uit de gentiaanfamilie (Gentianaceae). Het geslacht kent ongeveer vierhonderd soorten, die voornamelijk in gematigde bergstreken van het noordelijk halfrond en de Andes voorkomen. In Europa komen 35 soorten voor, vooral in de Alpen. Het geslacht baardgentiaan (Gentianella) werd met onder meer de soort veldgentiaan (Gentianella campestris) voorheen ook ingedeeld bij de gentianen.
In veel Europese landen, waaronder Nederland en Duitsland, zijn alle soorten beschermd.
De naam gentiaan is ontleend aan Gentius, koning van Illyrië, die de genezende eigenschappen ontdekt zou hebben.
De wortels van enige soorten worden gebruikt voor de bereiding van likeur (Suze), voor het bittermiddel 'amarum', als geneesmiddel en als eetlustopwekkend middel. Voor schnaps worden de grotere soorten gebruikt, vooral de geel bloeiende Gentiana lutea.
In Nederland en België komen van onderstaande soorten enkel de klokjesgentiaan en de kruisbladgentiaan voor.
Gentianen fungeren als waardplant voor een aantal vlinders en motten, zoals een ondersoort van het bloemenblauwtje (Glaucopsyche alexis melanoposmater), Grammia quenseli, Mellicta varia en Stenoptilia graphodactyla.
Gentiaan (Gentiana) is een geslacht uit de gentiaanfamilie (Gentianaceae). Het geslacht kent ongeveer vierhonderd soorten, die voornamelijk in gematigde bergstreken van het noordelijk halfrond en de Andes voorkomen. In Europa komen 35 soorten voor, vooral in de Alpen. Het geslacht baardgentiaan (Gentianella) werd met onder meer de soort veldgentiaan (Gentianella campestris) voorheen ook ingedeeld bij de gentianen.
In veel Europese landen, waaronder Nederland en Duitsland, zijn alle soorten beschermd.
De naam gentiaan is ontleend aan Gentius, koning van Illyrië, die de genezende eigenschappen ontdekt zou hebben.
De wortels van enige soorten worden gebruikt voor de bereiding van likeur (Suze), voor het bittermiddel 'amarum', als geneesmiddel en als eetlustopwekkend middel. Voor schnaps worden de grotere soorten gebruikt, vooral de geel bloeiende Gentiana lutea.