Pilophorus perplexus ist eine Wanzenart aus der Familie der Weichwanzen (Miridae).
Die ameisenähnlichen Wanzen werden 4,0 bis 5,0 Millimeter lang.[1] Die Art sieht Pilophorus cinnamopterus sehr ähnlich und besitzt wie auch diese Art eine durchgehende hintere Binde auf den Hemielytren. Anders als bei der ähnlichen Art hat Pilophorus perplexus jedoch matter braun gefärbte Hemielytren und ist zudem auf anderen Nahrungspflanzen anzutreffen.[2]
Die Art ist in Europa und dem westlichen Nordafrika, sowie östlich bis in die Kaspische Region verbreitet. Sie wurde durch den Menschen, vermutlich durch den Import von Obstbäumen, nach Nordamerika und Neuseeland eingeschleppt.[1]
In Deutschland und Österreich ist die Art weit verbreitet und nicht selten. Sie besiedelt Laubgehölze.[1]
Pilophorus cinnamopterus ist äußerlich sehr ähnlich zu dieser Wanzenart. Die Vorderflügel sind mehr orange-braun gefärbt. Außerdem findet man Pilophorus cinnamopterus hauptsächlich an Waldkiefer.[2]
Pilophorus perplexus ist die häufigste Art ihrer Gattung auf Laubgehölzen und besitzt auch das größte Wirtspflanzenspektrum. So werden auch Zwergsträucher und selten auch Nadelbäume besiedelt. Sie ernähren sich sowohl durch Saugen an den Pflanzen, als auch räuberisch. Die Art gilt im Obstbau als Nützling bei der Bekämpfung von Blatt- und Schildläusen, Blattflöhen und Spinnmilben. Die Weibchen stechen ihre Eier tief in den jungen Trieben der Wirtspflanzen ein. Imagines kann man von Mitte Mai bis September beobachten.
Pilophorus perplexus ist eine Wanzenart aus der Familie der Weichwanzen (Miridae).
Pilophorus perplexus is a species of bug in the Miridae family. It can be found almost everywhere in Europe, (except for the Azores, Canary Islands, Cyprus, Iceland, Ireland, and Novaya Zemlya).[1]
The adult of the species is brown in colour. It is 4.5 millimetres (0.18 in) long, and has silver-coloured bands on the forewings, which are hairy as well. In contrast to Pilophorus cinnamopterus, the forewings in this species are much duller. The species feed on aphids.[2]
Pilophorus perplexus is a species of bug in the Miridae family. It can be found almost everywhere in Europe, (except for the Azores, Canary Islands, Cyprus, Iceland, Ireland, and Novaya Zemlya).
De Gewone mierwants (Pilophorus perplexus) is een wants uit de familie van de blindwantsen (Miridae). De soort werd het eerst wetenschappelijk beschreven door Douglas & Scott in 1875.
De donkerbruine tot zwarte wants kan 4 tot 5 mm lang zijn en heeft altijd lange vleugels (macropteer) met aan het einde op de cuneus een witte vlek. Het doorzichtige gedeelte van de vleugels is donkergrijs. De vleugels zijn verder donkerbruin tot roodbruin en hebben twee witte dwarslijnen die bestaan uit kleine haartjes. De bovenste witte lijn is in het midden onderbroken, de onderste lijn loopt wel door over de hele breedte van het lichaam. De kop en het halsschild (pronotum) zijn donkerbruin. Het schildje (scutellum) is ook donkerbruin tot zwart met uitzondering van twee witte lengtestrepen en een wit vlekje onder in de punt. De steeksnuit wordt in rust onder het lichaam gehouden en reikt dan tot de achterste heupen. De poten zijn bruin en de dijen van de achterpoten donkerder. Van de bruine antennen is het tweede segment aan het eind iets donkerder en dikker dan de rest. Het derde en vierde segment zijn donkerbruin maar wit aan de basis. De gewone mierwants lijkt veel op de schaarse mierwants (Pilophorus simulans). Behalve dat schaarse mierwants zeer zeldzaam is in Nederland en de gewone mierwants algemeen voorkomt zijn er ook verschillen in de lengte van de steeksnuit en subtiele verschillen in de zilverwitte beharing.
De wantsen overwinteren als eitje en er is één generatie per jaar. Van midden juni tot eind september kan de soort soms worden gevonden op coniferen maar meestal op diverse loofbomen zoals eik, es, esdoorn, linde, wilg en populier. Naast plantaardig voedsel staan ook kleine diertjes zoals spintmijten (Tetranychidae), bladvlooien (Psyllidae) en bijvoorbeeld bladluizen (Aphidoidea) op het menu.
De soort komt voor in het palearctisch gebied, Europa, Noord-Afrika, het Midden-Oosten tot aan de Kaukasus. Inmiddels is de wants ook in Noord-Amerika geïntroduceerd. In Nederland komt de soort algemeen voor op loofbomen en struiken in bossen, tuinen en parken met uitzondering van Groningen en Flevoland.
Kaarten met waarnemingen op waarneming.nl:
De Gewone mierwants (Pilophorus perplexus) is een wants uit de familie van de blindwantsen (Miridae). De soort werd het eerst wetenschappelijk beschreven door Douglas & Scott in 1875.
Multimedia w Wikimedia Commons Pilophorus perplexus – gatunek pluskwiaka z podrzędu różnoskrzydłych i rodziny tasznikowatych (Miridae). Jeden z czterech wykazanych w Polsce z rodzaju Lubik[2].
Owad ma ciało długości od 3,8 do 4,9 mm, ubarwione brązowo. Głowa, przedplecze oraz tarczka prawie czarne. Podobnie jak pozostali przedstawiciele rodzaju posiada, dzięki ułożeniu włosków, srebrzyste linie na półpokrywach.
Pluskwiak ten występuje licznie w koronach drzew, gdzie poluje na drobne owady. Obserwowany na klonach, olszach, dębach, jesionach, głogach, lipach i innych. Ma jedno pokolenie w roku. Imagines występują od czerwca do września. Zimują jaja.
Owad ten występuje prawie w całej Europie, a także w Armenii, Azerbejdżanie, Gruzji, Algierii, Maroku, Tunezji i na Maderze. Gatunek zawleczony został także do Ameryki Północnej.
Pilophorus perplexus – gatunek pluskwiaka z podrzędu różnoskrzydłych i rodziny tasznikowatych (Miridae). Jeden z czterech wykazanych w Polsce z rodzaju Lubik.
