Der Rotleibige Grashüpfer (Omocestus haemorrhoidalis) ist ein Grashüpfer aus der Familie der Feldheuschrecken (Acrididae).
Namensgebend ist die rote Färbung des Hinterleibes (Abdomen) der Männchen. Die männlichen Tiere sind relativ klein, nur etwa zehn bis 14 Millimeter lang, und sind die in Deutschland kleinste Art innerhalb der Gattung Omocestus. Die Weibchen sind deutlich größer und sehr schwer von anderen Omocestus-Arten zu unterscheiden. Typisch ist der Gesang der Männchen, eine kurze ansteigende Strophe von nur zwei Sekunden Dauer, die eilig und energisch klingt und deren Beiklang als "schabend" beschrieben wird.
Die Weibchen können leicht mit Myrmeleotettix maculatus verwechselt werden, die Männchen mit Stenobothrus stigmaticus.
Der Rotleibige Grashüpfer ist eine Zeigerart für stark wärmegeprägte lokale Klimate. Er bewohnt vegetationsarme, sandige bis steinige Bodenstellen, gern auch angrenzend an Grasbestände. Er wird in der Literatur als rein trockenheitsliebend beschrieben. Typische Fundstellen sind deshalb Offenstellen in Heiden, Steinbrüchen und Trockenrasen, Binnendünen und geschotterte Wege.
Adulte Tiere können von Anfang Juli bis Oktober beobachtet werden.
Der Rotleibige Grashüpfer ist generell im Süden von Deutschland mehr verbreitet. In Hamburg ausgestorben, gilt er in Schleswig-Holstein und Rheinland-Pfalz als vom Aussterben bedroht, in Niedersachsen, Hessen und Baden-Württemberg als stark gefährdet. In Sachsen ist ein Rückgang der Populationen besonders im montanen Bereich zu verzeichnen. In Nordrhein-Westfalen und Bayern ist die Art derzeit nicht bedroht. In der Roten Liste gefährdeter Tiere Deutschlands wird der Rotleibige Grashüpfer mit Status „G“ (Gefährdung anzunehmen, aber Status unbekannt) genannt.
Der Rotleibige Grashüpfer (Omocestus haemorrhoidalis) ist ein Grashüpfer aus der Familie der Feldheuschrecken (Acrididae).
Omocestus haemorrhoidalis is a species belonging to the family Acrididae subfamily Gomphocerinae.It is found across Europe. It inhabits low-vegetation, sandy to stony ground areas, also adjacent to grasslands[2][3]
Omocestus haemorrhoidalis is a species belonging to the family Acrididae subfamily Gomphocerinae.It is found across Europe. It inhabits low-vegetation, sandy to stony ground areas, also adjacent to grasslands
Het bruin schavertje (Omocestus haemorrhoidalis) is een rechtvleugelig insect uit de familie veldsprinkhanen (Acrididae), onderfamilie Gomphocerinae.
De kleur is meestal bruin en zelden groen, de bovenzijde van het achterlijf is meestal rood gekleurd. De wetenschappelijke soortnaam haemorrhoidalis verwijst hiernaar en betekent 'bloed'. De opstaande, geel gekleurde kielen aan weerszijden van het halsschild is zeer sterk naar binnen geknikt. De vleugels reiken ongeveer tot aan de achterlijfspunt. Mannetjes bereiken een lengte van 11 tot 14 millimeter, de vrouwtjes zijn 15 tot 20 mm lang[1].
De sterk naar binnen geknikte kielen van het halsschild zijn een belangrijk determinatiekenmerk. Alleen het knopsprietje heeft een vergelijkbare indeling van het halsschild, maar deze soort is te onderscheiden door de duidelijk verdikte einden van de antennes. Bij andere soorten als het 'gewoon' schavertje zijn de randen van het halsschild slechts gebogen. Het schavertje is bovendien meestal groen van kleur.
Het bruin schavertje komt voor in zuidelijk en oostelijk Europa, in België alleen in het uiterst zuidoostelijke deel in Belgisch-Lotharingen. In Nederland komt de sprinkhaan niet voor maar de populaties in Duitsland komen voor tot in Nordhorn, vlak over de grens bij Denekamp in Overijssel.
Het bruin schavertje is als volwassen insect te zien van juli tot september en is vooral actief tussen negen uur in de ochtend tot zeven uur in de avond[1].
Bronnen, noten en/of referentiesReferenties
Bronnen
Het bruin schavertje (Omocestus haemorrhoidalis) is een rechtvleugelig insect uit de familie veldsprinkhanen (Acrididae), onderfamilie Gomphocerinae.
Skoczek szary[1] (Omocestus haemorrhoidalis) – euroazjatycki gatunek owada prostoskrzydłego z rodziny szarańczowatych (Acrididae)[2]. Występuje głównie na murawach kserotermicznych i psammofilnych. W Polsce jest gatunkiem szeroko rozprzestrzenionym[3]. Nie wykazano go jedynie w regionie Beskidu Zachodniego i Wschodniego, Kotliny Nowotarskiej i Tatr[4].
Skoczek szary (Omocestus haemorrhoidalis) – euroazjatycki gatunek owada prostoskrzydłego z rodziny szarańczowatych (Acrididae). Występuje głównie na murawach kserotermicznych i psammofilnych. W Polsce jest gatunkiem szeroko rozprzestrzenionym. Nie wykazano go jedynie w regionie Beskidu Zachodniego i Wschodniego, Kotliny Nowotarskiej i Tatr.
Alvargräshoppa (Omocestus haemorrhoidalis) är en art i insektsordningen hopprätvingar som tillhör familjen markgräshoppor.
Alvargräshoppan är som många andra gräshoppor mycket variabel i färgteckningen, från mer eller mindre grönaktig till gulbrunaktig eller gulaktig. Hanens bakkropp är något rödgulaktig. I Sverige har den dock vanligen en diskret gråbrunaktig färgteckning. Kroppslängden för hanen är omkring 11 till 14 millimeter, honan blir något större, upp till 19 millimeter.
Arten förekommer i Europa och i delar av tempererade Asien. I Sverige förekommer den i Skåne och Västergötland, samt på Gotland och Öland.
Alvargräshoppans habitat är torra och gärna sandiga områden, som sanddynsområden vid kuster och hedliknande gräsmarker med kort vegetation. Hanen stridulerar, det vill säga spelar, för att locka till sig honor, i korta och intensiva sekvenser. Som andra hopprätvingar har den ofullständig förvandling och genomgår utvecklingsstadierna ägg, nymf och imago.
Alvargräshoppa (Omocestus haemorrhoidalis) är en art i insektsordningen hopprätvingar som tillhör familjen markgräshoppor.