Apolygus lucorum ist eine Wanzenart aus der Familie der Weichwanzen (Miridae).
Die Wanzen werden 5,0 bis 5,9 Millimeter lang.[1] Die Wanzen der Gattung Apolygus haben eine grüne Grundfarbe und einen ziemlich breit-ovalen Körper. Ihre schwarzen Sporne an den Schienen (Tibien) entspringen nicht aus schwarzen Punkten und das zweite Glied der Fühler ist in der Regel kürzer als das Pronotum basal breit ist. Apolygus lucorum kann man von der ähnlichen Apolygus spinolae durch die dunklere Grundfarbe und den komplett grünen Cuneus der Hemielytren unterscheiden.[2]
Die Art ist in Europa, mit Ausnahme von großen Teilen des Mittelmeerraums, östlich bis nach Sibirien und über Klein- und Zentralasien bis China und Japan verbreitet. Sie wurde durch den Menschen in Nordamerika eingeschleppt. In Mitteleuropa ist sie weit verbreitet und tritt bis in die alpine Höhenstufe vor.[1]
Besiedelt werden anders als bei Apolygus limbatus nicht Gehölze, sondern höhere krautige Pflanzen in trockenen bis feuchten, offenen Lebensräumen.[1]
Die Wanzen leben an verschiedenen Wirtspflanzen, wie beispielsweise an Artemisia, Wasserdost (Eupatorium), Chrysanthemen (Chrysanthemum), Wucherblumen (Tanacetum), Kratzdisteln (Cirsium), Weidenröschen (Epilobium), wie Zottigem Weidenröschen (Epilobium hirsutum) und Schmalblättrigem Weidenröschen (Epilobium angustifolium) und Brennnesseln (Urtica). Sie bevorzugen aber offenbar Artemisia-Arten wie etwa Beifuß (Artemisia vulgaris), Feld-Beifuß (Artemisia campestris) und Wermutkraut (Artemisia absinthium). Die Tiere saugen vor allem an den Reproduktionsorganen der Nahrungspflanzen und saugen offenbar auch am Nektar von Doldenblütlern (Apiaceae). Die adulten Tiere treten ab Juni, selten auch schon ab Ende Mai auf und sind bis in den September, selten auch Oktober anzutreffen. Die Weibchen legen ihre Eier vor allem im August in Reihen in das Gewebe der Stängel der Wirtspflanzen ab. Es ist denkbar, dass in sehr günstigen Jahren auch zwei Generationen auftreten.[1]
Apolygus lucorum ist eine Wanzenart aus der Familie der Weichwanzen (Miridae).
Apolygus lucorum is a species of true bug in the Miridae family. It can be found everywhere in Europe except for Albania, Bulgaria, Iceland, Malta, and Portugal.[1] and much of the Mediterranean basin, then east across the Palearctic to China and Japan. [2]
Adults are 5–6 millimetres (0.20–0.24 in) long, and are yellowish-green in colour.[3]
A. lucorum feeds on a range of plants including tansy, nettle, Eupatorium, foxglove, scrub thistle (Cirsium), willowherb (Epilobium) and particularly mugwort piercing the plant tissues and feeding on the sap. Adults are found from July to October.
Apolygus lucorum is a species of true bug in the Miridae family. It can be found everywhere in Europe except for Albania, Bulgaria, Iceland, Malta, and Portugal. and much of the Mediterranean basin, then east across the Palearctic to China and Japan.
Apolygus lucorum (of groene schaduwwants) is een wants uit de familie van de Miridae, de blindwantsen. De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Rudolf Ludwig Meyer-Dür in 1843.
De glanzend groene wants heeft groene pootjes en antennen en kan 5 tot 6 mm lang worden. Het doorzichtige deel van de vleugels is donker en heeft lichte aders en deze wants is altijd langvleugelig (macropteer). Apolygus lucorum lijkt sterk op de lichtgroene schaduwwants Apolygus spinolae maar die is lichter van kleur en heeft voorvleugels met een zwart achterste hoekpuntje.
Vanaf mei tot en met november kunnen de volwassen wantsen gevonden worden in bijvoorbeeld wegbermen op onder andere bijvoet (Artemisia vulgaris), boerenwormkruid (Tanacetum vulgare), grote brandnetel (Urtica dioica) en koninginnekruid (Eupatorium cannabinum) waar ze leven van onrijpe zaden. Ze overwinteren als eitje en de soort kent 1 of 2 generaties per jaar.
De groene schaduwwants is in Nederland vrij algemeen en kan overal in Europa gevonden worden, met uitzondering van Albanië, Bulgarije, IJsland, Malta, en Portugal
Apolygus lucorum (of groene schaduwwants) is een wants uit de familie van de Miridae, de blindwantsen. De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Rudolf Ludwig Meyer-Dür in 1843.
