Rhopalus parumpunctatus ist eine Wanze aus der Familie der Glasflügelwanzen (Rhopalidae).
Rhopalus parumpunctatus ist wie alle Arten der Tribus Rhopalini mittelgroß und länglich und wie die meisten Arten der Tribus stark behaart. Die Tiere erreichen eine Körperlänge von 6,4 bis 7,6 mm. Das Pronotum zeigt eine feine Mittellinie, das Schildchen (Scutellum) ist einspitzig.
Die Grundfarbe des Körpers ist variabel gelbbraun bis rot. Das 6. Tergit zeigt fünf gelbliche Flecken auf schwarzem Grund, drei größere am Vorderrand und zwei kleinere in den Hinterwinkeln. Die Adern des Coriums weisen stets schwarze oder braune Punkte auf. Das Corium ist in der basalen Hälfte gelbbraun bis braun. Die Färbung und Zeichnung des Connexivum ist variabel; es kann einfarbig hell sein, einen dunklen Punkt in der Mitte jeden Segments aufweisen oder alternierend dunkle und helle Flecken zeigen.
Das Verbreitungsgebiet umfasst große Teile der Paläarktis und erstreckt sich von Europa bis China, in Europa reicht das Areal in Nord-Süd-Richtung vom südlichen Skandinavien bis in den Mittelmeerraum. Die Art ist in Deutschland und Österreich weit verbreitet und häufig.
Die Art besiedelt ein breites Spektrum trockener, offener Habitate und bewohnt hier die Krautschicht und den Boden.
Rhopalus parumpunctatus ist wie alle Glasflügelwanzen phytophag und saugt vorwiegend an den Früchten ihrer Wirtspflanzen. Sie ist polyphag und wurde auf einer großen Zahl wahrscheinlicher Nahrungspflanzen gefunden. Die Art überwintert wohl überwiegend als Imago und kann nach der Winterruhe ab Mai beobachtet werden. Paarungen wurden sowohl im Mai als auch im Herbst nachgewiesen. Die Tiere legen ihre Eier einzeln oder in kleinen Gruppen an den Wirtspflanzen ab. Wenn nur eine Generation ausgebildet wird, sind die meisten frisch geschlüpften Imagines ab Juli zu beobachten. Bei günstigen Bedingungen werden zwei sich überlappende Generationen ausgebildet und Imagines traten dann von Juni bis in den September auf. Ob es im Herbst noch zur Eiablage kommt, ist bisher nicht bekannt.
Rhopalus parumpunctatus ist eine Wanze aus der Familie der Glasflügelwanzen (Rhopalidae).
De bruinrode glasvleugelwants (Rhopalus parumpunctatus) is een wants uit de familie knotswantsen (Rhopalidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Peter Samuel Schilling in 1829.
De kleur het lichaam van de bruinrode glasvleugelwants is roodbruin soms meer geelbruin met ook een roodbruin tot geelbruin of zelfs groenachtig connexivum (aan de zijkant zichtbare deel achterlijf), waar soms zwarte vlekken op zitten, maar die kunnen ook ontbreken. Net als bij de meeste andere wantsen uit de familie is hij behaard en is van het hemi-elytrum (de deels verharde voorvleugel) het corium (het middelste deel van de voorvleugel) transparant. Op de aders van het corium zitten donkere vlekjes. De lengte is 6,4 – 7.6 mm.
De bruinrode glasvleugelwants komt voor in een groot deel van het Palearctisch gebied, in Europa van het zuidelijk deel van Scandinavië tot in het Middellandse Zeegebied en naar het oosten tot in China. De soort komt voor in verschillende open, droge soorten leefgebieden, in de lage vegetatie en op de bodem. .
De bruinrode glasvleugelwants leeft fytofaag op een groot aantal verschillende soorten voedselplanten en zuigt vooral op de vruchten, zaden. Hoogstwaarschijnlijk overwintert deze soort vooral als volwassen wants. Paringen zijn er zowel in mei als in de herfst. Onder gunstige omstandigheden kunnen er twee elkaar overlappende generaties zijn.
De bruinrode glasvleugelwants (Rhopalus parumpunctatus) is een wants uit de familie knotswantsen (Rhopalidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Peter Samuel Schilling in 1829.
Rhopalus parumpunctatus – gatunek pluskwiaka z podrzędu różnoskrzydłych, rodziny wysysowatych (Rhopalidae) i rodzaju wysys.
Owad ma ciało długości od 5,5 do 7,6 mm. Strona grzbietowa jest żółtobrązowa z bezbarwną i czarną punktacją. Spodnia natomiast żółta bądź żółtozielona, niekiedy z czerwonymi plamkami. Odnóża oraz czułki żółte, czarno nakrapiane.
Pluskwiak ten jest fitofagiem. Charakteryzuje go też polifagizm, gdyż odławiany jest z roślin należących do ponad 20 rodzin. Najczęściej odławia się go z złożonych i motylkowatych.
Owad ten występuje prawie w całej Europie. W Polsce pospolity w całym kraju.
Rhopalus parumpunctatus – gatunek pluskwiaka z podrzędu różnoskrzydłych, rodziny wysysowatych (Rhopalidae) i rodzaju wysys.