Die Weißgegürtelte Rosenblattwespe (Allantus cinctus, Syn.: Emphytus cinctus) ist eine Pflanzenwespe aus der Familie der Echten Blattwespen (Tenthredinidae).
Die Blattwespen erreichen eine Länge von 6,4–6,7 mm (Männchen) bzw. 8,0–8,5 mm (Weibchen).[1] Sie besitzen einen schwarzen Kopf und Thorax. Der Abdomen ist ebenfalls schwarz. Das Weibchen besitzt am fünften Hinterleibssegment ein breites blass-weißes Band.[2] Die Femora sind schwarz. Tibien und Tarsen sind rötlich. Das basale Ende der Tibien ist weiß gefärbt. Die transparenten Flügel sind dunkelgeadert. Das Pterostigma ist im basalen Drittel creme-farben, ansonsten schwarz.
Die Larven erreichen im letzten Stadium eine Länge von 13–21 mm.[1] Sie sind oberseits grünlich-grau gefärbt, unterseits sind sie heller.[2] In Querrichtung verlaufen über den Hinterleib der Larven zahlreiche Reihen aus weißen Dörnchen.[2] Der Kopf ist orangefarben.
Die Art stammt aus der Paläarktis (Eurasien) und wurde in Nordamerika vermutlich eingeschleppt.[1] Ihr Verbreitungsgebiet erstreckt sich dort an der Ostküste von Neufundland bis nach Virginia, im Mittelwesten von Ontario bis Illinois sowie an der Westküste von British Columbia bis nach Washington.[1] In Europa ist die Art weit verbreitet.[3]
Die Art bildet pro Jahr zwei Generationen aus.[2] Sie überwintert als Larve. Im Frühjahr verpuppen sich die Larven. Ab Mai sind die adulten Pflanzenwespen zu beobachten, ab Juli die der zweiten Generation. Die Larven fressen hauptsächlich an Blättern von Rosen. Man findet sie aber auch an Him- und Erdbeeren.[2] Die frühen Larvenstadien skelettieren die Blätter, während die älteren Larven die Blätter vom Rand her zu den Adern hin fressen.[1]
Die Weißgegürtelte Rosenblattwespe (Allantus cinctus, Syn.: Emphytus cinctus) ist eine Pflanzenwespe aus der Familie der Echten Blattwespen (Tenthredinidae).
Allantus cinctus, known generally as the curled rose sawfly or banded rose sawfly, is a species of common sawfly in the family Tenthredinidae. It is found in Europe.[1][2][3]
Allantus cinctus, known generally as the curled rose sawfly or banded rose sawfly, is a species of common sawfly in the family Tenthredinidae. It is found in Europe.
Allantus cinctus (une tenthrède du rosier) est une espèce d'insectes hyménoptères symphytes de la famille des Tenthredinidae. Sa larve est une fausse-chenille.
Allantus cinctus (une tenthrède du rosier) est une espèce d'insectes hyménoptères symphytes de la famille des Tenthredinidae. Sa larve est une fausse-chenille.
De aardbeibladwesp (Allantus cinctus L. syn. Emphytus cinctus) behoort tot de orde van de vliesvleugeligen (Hymenoptera) en de familie van de bladwespen (Tenthredinidae). De wesp komt voor in de gematigde klimaten van het Noordelijk halfrond.
De zwarte bladwesp is 6 tot 9 mm lang. Er zijn twee generaties per jaar. De bladwespen van de eerste generatie verschijnen in het voorjaar. De lichtgroene bastaardrupsen vreten eerst talrijke kleine venstertjes en later grote gaten in het blad alvorens ze gaan verpoppen. De venstertjes ontstaan door het skeletteren van de achterkant van het blad. De bastaardrupsen zitten aan de achterkant van de bladeren.
De tot 15 mm lange bastaardrupsen hebben 20 paar poten. De tweede generatie verschijnt in het najaar. Verpopping en overwintering vindt plaats in de grond.
In de zomer is er veel parasiering van de bastaardrupsen en eieren door sluipwespen.
De aardbeibladwesp komt voor op de aardbei. Schade treedt vooral op door de tweede generatie bastaardrupsen.
De aardbeibladwesp (Allantus cinctus L. syn. Emphytus cinctus) behoort tot de orde van de vliesvleugeligen (Hymenoptera) en de familie van de bladwespen (Tenthredinidae). De wesp komt voor in de gematigde klimaten van het Noordelijk halfrond.
De zwarte bladwesp is 6 tot 9 mm lang. Er zijn twee generaties per jaar. De bladwespen van de eerste generatie verschijnen in het voorjaar. De lichtgroene bastaardrupsen vreten eerst talrijke kleine venstertjes en later grote gaten in het blad alvorens ze gaan verpoppen. De venstertjes ontstaan door het skeletteren van de achterkant van het blad. De bastaardrupsen zitten aan de achterkant van de bladeren.
De tot 15 mm lange bastaardrupsen hebben 20 paar poten. De tweede generatie verschijnt in het najaar. Verpopping en overwintering vindt plaats in de grond.
In de zomer is er veel parasiering van de bastaardrupsen en eieren door sluipwespen.
De aardbeibladwesp komt voor op de aardbei. Schade treedt vooral op door de tweede generatie bastaardrupsen.
.jpg)
