De walvisachtigen of walvissen (Cetacea) zijn een groep van circa 82 soorten grote, in het water levende zoogdieren. De orde bevat twee onderordes: De baleinwalvissen (Mysticeti) en de tandwalvissen (Odontoceti). Walvissen zijn van alle zoogdieren het meest verregaand aan het leven in het water aangepast.
"Cetus" is Latijn en wordt in de biologische namen gebruikt om te verwijzen naar walvis. De oorspronkelijke betekenis ervan is groot zeedier. Het komt van het Oudgriekse κῆτος (kētos), dat "grote vis" of "zeemonster" betekent. In de Griekse mythologie werd het monster dat door Perseus werd verslagen, Ceto genoemd. Het monster wordt afgebeeld door het sterrenbeeld Cetus. Cetologie is de tak van de mariene wetenschappen verbonden aan de studie van de walvisachtigen.
Net als alle zoogdieren ademen walvissen lucht met behulp van hun longen. Ze zijn warmbloedig, brengen levende jongen ter wereld (onder water), voeden deze jongen met melk uit speciale melkklieren, en hun lichaam is bedekt met (weinig) haar.
De walvissen nemen bij het duiken slechts weinig lucht mee naar beneden; de longcapaciteit is bij de grote soorten maar ongeveer de helft van die bij de landzoogdieren. De zuurstofvoorraad is niet opgeslagen in de longen, maar in het spierweefsel, hier hechten de zuurstofmoleculen zich aan het eiwit myoglobine. De neusgaten worden bij het bovenkomen reflectorisch geopend. De uitademing gaat gepaard met een hevig gesnuif (blazen) door de neus(spuit)gaten. Bij de grote soorten ontstaat dan een fontein van door afkoeling gecondenseerde waterdamp, die tot circa 8 meter hoog kan worden; vorm en afmeting ervan zijn specifiek per soort.
Baleinwalvissen hebben in hun bek baleinen, zeefachtige structuren waarmee het voedsel, kleine vissen en microscopisch plankton, uit het water wordt gezeefd. De baleinen bestaan uit keratine.
De blauwe vinvis is het grootste dier dat ooit op aarde heeft geleefd. Hij kan 33 meter lang worden met een gewicht van 170 ton.
De walvissen behoren tot de bekendste diermuzikanten. Met geluiden van tussen de 20 Hz tot 10 kHz proberen mannetjeswalvissen de vrouwtjes te verleiden. De gezangen die zij zingen bestaan uit verschillende frasen, die uren kunnen duren, en worden soms jarenlang onthouden.
Gedurende de laatste eeuwen zijn vele walvissoorten bijna tot uitsterven gebracht door de behoefte aan hun vlees en vet (gebruikt voor lampolie). Amber is een product dat wordt gewonnen uit het lichaam van de potvis en dat wordt gebruikt in de fabricage van parfum. Door internationale verdragen is de jacht op walvissen sterk aan banden gelegd. Door Canada, IJsland, Japan en Noorwegen en enkele andere landen wordt nog steeds op walvissen gejaagd voor consumptie - soms onder het mom van wetenschappelijk onderzoek. Door enkele inheemse bevolkingsgroepen in Canada, de Verenigde Staten en de Stille Oceaan wordt nog op kleine schaal op bedreigde walvissoorten gejaagd.
Enkele soorten hebben zich gespecialiseerd in het leven in rivieren zoals de Ganges, de Amazone, de Orinoco (bijvoorbeeld de Orinocodolfijn) en de Jangtsekiang. Net als hun in zee levende verwanten vinden ze hun weg in het troebele rivierwater door middel van echolocatie, waarbij ze een serie klikgeluiden uitsturen (zie: Zintuigen).
Volgens de evolutietheorie zijn walvissen ontstaan uit landdieren die, waarschijnlijk in het Eoceen, tussen 55 en 34 miljoen jaar geleden, in zee gingen leven. Over de afstamming van de walvis is in de jaren rond de millenniumwisseling veel te doen geweest. In 2001 werden drie 47 miljoen jaar oude fossielen ontdekt in de Pakistaanse provincie Beloetsjistan. Ze kregen de namen Pakicetus, Rodhocetus en Artiocetus. Het betreft hier tussenvormen tussen op het land levende dieren en de volledig in zee levende walvissen, die nog wel poten hadden. De enkelbeenderen daarvan vertonen kenmerken die anders alleen bij evenhoevigen gezien worden. Recentelijk is, op basis van genetische gegevens, voorgesteld om de walvissen samen met de evenhoevigen tot de orde Cetartiodactyla te rekenen.
De walvissen worden ingedeeld in twee onderordes:
Daarnaast is er een uitgestorven orde, de Archaeoceti (soms oerwalvissen of vroege walvissen genoemd), die in vijf families is onderverdeeld.
De walvisachtigen of walvissen (Cetacea) zijn een groep van circa 82 soorten grote, in het water levende zoogdieren. De orde bevat twee onderordes: De baleinwalvissen (Mysticeti) en de tandwalvissen (Odontoceti). Walvissen zijn van alle zoogdieren het meest verregaand aan het leven in het water aangepast.