Glidkruid (Scutellaria) is een geslacht van eenjarige en overblijvende planten uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). Tot het geslacht worden zo'n 200 soorten gerekend, die een typische kelkvorm gemeen hebben. De bloemen hebben duidelijk herkenbare boven- en onderlippen. De naam van het geslacht is een verwijzing naar de bloemkelken: de Latijnse verkleinvorm "scutella" betekent namelijk zoveel als klein schild of schoteltje. De verschillende soorten kunnen hoogtes tussen 5 en 100 cm bereiken en alle hebben tegenovergestelde bladeren.
Een aantal soorten, waaronder klein glidkruid (Scutellaria minor) en blauw glidkruid (S. galericulata) komt van nature in West-Europa voor. Verschillende soorten spelen een rol in traditionele geneeswijzen. Zo worden in de traditionele Chinese geneeskunde versterkende effecten voor het immuunsysteem toegeschreven aan het glidkruid en werd het in Europa en Amerika onder meer gebruikt voor wondverzorging en als kalmerend middel. Het helpt allergische reacties zoals hooikoorts verminderen.
In de zomermaanden bloeien veel soorten met aren zachtblauwe tot grijsblauwe bloemen. Enkele soorten (in het bijzonder Scutellaria incana) worden daarom in Nederland en België als borderplant gekweekt. Het verwijderen van uitgebloeide bloemen kan in dat geval een tweede bloei stimuleren.
... · Ajuga (Zenegroen) · Anisomeles · Ballota (Ballote) · Basilicum · Cleonia · Clinopodium (Steentijm) · Galeopsis (Hennepnetel) · Glechoma · Haplostachys · Hemiandra · Hyssopus · Lagochilus · Lamiastrum · Lamium (Dovenetel) · Lavandula (Lavendel) · Leonurus · Lycopus · Marrubium · Melissa (Melisse) · Mentha (Munt) · Nepeta (Kattenkruid) · Ocimum (Basilicum) · Origanum (Marjolein) · Perovskia · Phlomis · Prunella (Brunel) · Renschia · Rosmarinus · Salvia (Salie) · Satureja (Bonenkruid) · Scutellaria (Glidkruid) · Stachys (Andoorn) · Teucrium (Gamander) · Thymus (Tijm) · Vitex · Westringia · ...
Glidkruid (Scutellaria) is een geslacht van eenjarige en overblijvende planten uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). Tot het geslacht worden zo'n 200 soorten gerekend, die een typische kelkvorm gemeen hebben. De bloemen hebben duidelijk herkenbare boven- en onderlippen. De naam van het geslacht is een verwijzing naar de bloemkelken: de Latijnse verkleinvorm "scutella" betekent namelijk zoveel als klein schild of schoteltje. De verschillende soorten kunnen hoogtes tussen 5 en 100 cm bereiken en alle hebben tegenovergestelde bladeren.
Een aantal soorten, waaronder klein glidkruid (Scutellaria minor) en blauw glidkruid (S. galericulata) komt van nature in West-Europa voor. Verschillende soorten spelen een rol in traditionele geneeswijzen. Zo worden in de traditionele Chinese geneeskunde versterkende effecten voor het immuunsysteem toegeschreven aan het glidkruid en werd het in Europa en Amerika onder meer gebruikt voor wondverzorging en als kalmerend middel. Het helpt allergische reacties zoals hooikoorts verminderen.
In de zomermaanden bloeien veel soorten met aren zachtblauwe tot grijsblauwe bloemen. Enkele soorten (in het bijzonder Scutellaria incana) worden daarom in Nederland en België als borderplant gekweekt. Het verwijderen van uitgebloeide bloemen kan in dat geval een tweede bloei stimuleren.