De gewone slijmprik (Myxine glutinosa) is een kaakloze vissensoort uit de familie van de slijmprikken (Myxinidae).[2] De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1758 door Linnaeus.
Deze dieren hebben een aalvormig lichaam met een vinzoom langs de staart. Ze hebben geen benig skelet. Door de rug loopt een kraakbeenstaaf, de zogenaamde notochord. Hun lichaamslengte gaat tot 40 cm en het gewicht tot 750 gram.
Ze eten vooral van dode of stervende dieren. Vaak eten ze ook van vissen die in visnetten gevangen zitten. Voor de visser blijft dan alleen een leeg omhulsel met graten over.
Slijmprikken kunnen hun lichaam in een knoop leggen en de knoop van hun staart naar hun kop bewegen. Op deze manier kunnen ze kracht zetten om stukken vlees van hun prooien los te trekken. Ook doen ze het om het slijm van hun huid af te stropen. Hun kleverige slijmlaag dient vooral om vijanden af te schrikken.
Deze soort komt plaatselijk algemeen voor op de bodem van de Noord-Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, meestal op vrij grote diepte in zachte modder.
Bronnen, noten en/of referentiesDe gewone slijmprik (Myxine glutinosa) is een kaakloze vissensoort uit de familie van de slijmprikken (Myxinidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1758 door Linnaeus.