La tallareta pàl·lida africana[1] (Sylvia deserti) és un ocell de la família dels sílvids (Sylviidae) que habita deserts i estepes àrides del sud del Marroc, Sàhara Occidental, i zones àrides d'Algèria, Tunis, Líbia, Mauritània i Mali. Considerada tradicionalment conespecífica amb la tallareta pàl·lida asiàtica (Sylvia nana).
La tallareta pàl·lida africana (Sylvia deserti) és un ocell de la família dels sílvids (Sylviidae) que habita deserts i estepes àrides del sud del Marroc, Sàhara Occidental, i zones àrides d'Algèria, Tunis, Líbia, Mauritània i Mali. Considerada tradicionalment conespecífica amb la tallareta pàl·lida asiàtica (Sylvia nana).
Saharankääpiökerttu (Curruca deserti) on kerttujen heimoon kuuluva luoteisafrikkalainen varpuslintu. Laji luokitellaan yleisesti kääpiökertun alalajiksi. Sen esiintymisalue ulottuu Länsi-Saharasta Libyan länsiosiin. Victor Loche kuvaili lajin holotyypin Algerian Saharasta vuonna 1858.[2]
Saharankääpiökerttu (Curruca deserti) on kerttujen heimoon kuuluva luoteisafrikkalainen varpuslintu. Laji luokitellaan yleisesti kääpiökertun alalajiksi. Sen esiintymisalue ulottuu Länsi-Saharasta Libyan länsiosiin. Victor Loche kuvaili lajin holotyypin Algerian Saharasta vuonna 1858.
De Afrikaanse woestijngrasmus (Sylvia deserti) is een zangvogel uit de familie der zangers, de Sylviidae.
De soort werd in 1858 benoemd door de Franse legerkapitein en amateurornitholoog Victor Loche, binnen het tegenwoordig niet meer als geldig beschouwde geslacht Stoparola Blyth 1836, als Stoparola Deserti.[1] De soortaanduiding deserti betekent "van de woestijn" in het Latijn. Later werd de soort meestal gelijkgesteld aan de woestijngrasmus (Sylvia nana). In 2001 echter werd de soort door Hadoram Shirihai e.a. weer als geldig erkend,[2] hoewel niet alle ornithologen het daar mee eens zijn.
Deze soort komt voor in de woestijnen van Noordwest-Afrika, bezuiden het Atlasgebergte vanaf zuidelijk Marokko en van daaruit oostelijk over Algerije tot het westen van Libië en zuidelijk naar Mauritanië, Mali en Niger. Het verspreidingsgebied raakt dat van de woestijngrasmus in Egypte niet en beide soorten worden wel gezien als geografisch gescheiden allospecies binnen een superspecies. De dichtheden bedragen ongeveer vijf vogels per honderd vierkante kilometer, in geschikte voedselgebieden. Aangezien die sterk verbrokkeld zijn, kan de wereldpopulatie niet hoog liggen maar exacte schattingen zijn niet voorhanden. In Europa werd de soort ook al enkele keren waargenomen, in Malta, Italië en Madeira. In 2014 werd hij voor het eerst nog noordelijker gezien, in de Nederlandse Gnephoekpolder.[3]
De Afrikaanse woestijngrasmus is de kleinste soort in het geslacht Sylvia. Hij is een kleine twaalf centimeter lang en weegt zeven tot tien gram. Het zichtbare lichaamsprofiel is min of meer bolvormig. Loche vond het een "charmant vogeltje".[1] Mannetjes en vrouwtjes hebben ongeveer hetzelfde kleed met een doffe oranje-bruine zandkleur op de bovenzijde en een wittige tint aan de onderzijde. Oog, snavel en voeten zijn geel. In het algemeen is de kleurstelling wat geliger of lichter dan bij de nauwe verwant de woestijngrasmus. De tertiales, de veren aan het opperarmbeen, zijn bij S. deserti oranje-bruin en bij S. nana zwart. Een ander verschil tussen de soorten is dat de eieren bij de Afrikaanse woestijngrasmus groenig zijn in plaats van blauwig. Daarnaast zijn de vleugels korter maar de snavel en middenvoeten juist langer.
De Afrikaanse woestijngrasmus leidt een nomadisch bestaan in de woestijngebieden van de westelijke Sahara waarbij voedsel gezocht wordt in vrij dichte bosjes en graspollen. Het dieet bestaat uit kleine geleedpotigen aangevuld met besjes. Het mannetje zingt van het hoogste punt van een bosje af, soms tijdens een parabolische vlucht van vijftien meter hoog en veertig meter ver. De zang is meer variabel dan bij de woestijngrasmus, met langere trillers. De soort leeft solitair en monogaam, althans gedurende één broedseizoen. In het zuiden van het leefgebied wordt er gebroed tussen januari en maart, soms met twee legsels. In het noorden wordt tussen maart en mei gebroed met één legsel. Een legsel telt twee tot vijf eieren, gemiddeld drie. De nesten worden laag boven de grond gebouwd, in dichte bosjes. Loche vond het nest kunstig gemaakt.[1] Na het broedseizoen is er een volledige rui, ervoor een gedeeltelijke. Anders dan bij de woestijngrasmus is er geen duidelijke trek.
De Afrikaanse woestijngrasmus (Sylvia deserti) is een zangvogel uit de familie der zangers, de Sylviidae.
Saharasångare[2] (Sylvia deserti) är en fågel i familjen sylvior inom ordningen tättingar.[3]
Saharasångaren är en mycket liten (11-12 centimeter) och väldigt ljus fågel med sandfärgad ovansida, rostfärgad ovansida på stjärten, gulbruna ben, blekgul näbb och gult öga. Den är lik sin nära släkting ökensångaren (S. nana), men denna är något större, gråare ovan, har mörkare handpennor och har svarta spolstreck på tertialer och mittre stjärtpennor, något saharasångaren saknar.[4]
Fågelns tjattrande lockläte liknar ökensångarens. Sången är ljus, klar och rytmiskt ojämn utan sträva toner och inleds av en torr drill.[4]
Fågeln förekommer som stannfågel i öknar i nordvästra Afrika till östra Libyen.[3] Den är en mycket sällsynt gäst på det europeiska fastlandet med ett fynd i Italien 1988, ett i Spanien 2011 och ett i Nederländerna 2014.[5]
Tidigare behandlades saharasångare som en underart till ökensångare (Sylvia nana).
Fågeln häckar i halvöken med sparsam växtlighet, framför allt med täta tuvor av Aristida pungens, upp till 2.000 meter över havet i Algeriet. Den intar huvudsakligen småinsekter som den tar från marken, men också frön och bär. Den häckar från januari till början av mars i södra delen av utbredningsområdet där den troligen också lägger två kullar, i norr normalt en från slutet av mars till maj. Honan lägger två till fem ägg, i snitt tre.[6]
DNA-studier visar att typarten för släktet Sylvia, trädgårdssångare (S. borin) samt även svarthätta S. atricapilla) står närmare några afrikanska arter i andra släkten än med övriga Sylvia-arter.[7] Det medför att antingen expanderas Sylvia eller så förs saharasångaren med släktingar till ett annat släkte, Curruca.[8]
Arten har ett stort utbredningsområde och en stabil populationsutveckling.[1] Utifrån dessa kriterier kategoriserar internationella naturvårdsunionen IUCN arten som livskraftig (LC).[1]
Sylvia deserti là một loài chim trong họ Sylviidae.[1]
Африканская пустынная славка[1] (лат. Sylvia deserti) — птица семейства славковых. Ранее считалась подвидом пустынной славки[2]. В настоящее время установлено, что африканская и азиатская пустынные славки — разные виды[3][4].
Длина тела 11—12 см, масса тела 7—10 г. Оба пола выглядят одинаково. Бледно-жёлто-бурый верх и беловатый низ. Клюв и ноги желтоватые. Глаза жёлтые.
Африканская пустынная славка гнездится на севере и северо-востоке Африки. Границы ареала — Атласские горы, Марокко, Мали, Нигер, Ливия. Птица не мигрирует, перелетает на близкие расстояния.
Гнездится в низких кустарниках. Откладывает от 2 до 5 яиц[2][4].
Африканская пустынная славка (лат. Sylvia deserti) — птица семейства славковых. Ранее считалась подвидом пустынной славки. В настоящее время установлено, что африканская и азиатская пустынные славки — разные виды.
Длина тела 11—12 см, масса тела 7—10 г. Оба пола выглядят одинаково. Бледно-жёлто-бурый верх и беловатый низ. Клюв и ноги желтоватые. Глаза жёлтые.
Африканская пустынная славка гнездится на севере и северо-востоке Африки. Границы ареала — Атласские горы, Марокко, Мали, Нигер, Ливия. Птица не мигрирует, перелетает на близкие расстояния.
Гнездится в низких кустарниках. Откладывает от 2 до 5 яиц.