Het geel oranjetipje (Anthocharis euphenoides) is een dagvlinder uit de familie Pieridae, de witjes.
Er is bij de imagines sprake van seksueel dimorfisme. Het mannetje is wat kleiner dan het vrouwtje. Hij heeft een vleugels met een gele grondkleur aan de bovenkant, met een oranje vleugeltip aan de voorvleugel. Aan de uiterste tip zit een zwarte vlek, en tussen het geel en oranje zit een duidelijke zwarte lijn. De vleugels van het vrouwtje hebben aan de bovenkant een witte grondkleur met een zwarte stip, en de gekleurde vleugeltip is kleiner dan bij het mannetje, met oranje en zwart door elkaar.
Het geel oranjetipje komt in Zuidoost-Frankrijk en het aangrenzende deel van Italië, en in grote delen van het Iberisch Schiereiland voor. De vlinder geeft de voorkeur aan droge graslanden en vliegt van 0 tot 1800 meter in berggebied. De waardplanten komen uit de kruisbloemenfamilie, met name uit de geslachten Biscutella en Sisymbrium. De rupsen eten vooral van vruchtbeginsels.
De vliegtijd is van april tot en met juni, in één generatie. De pop overwintert.
Het geel oranjetipje (Anthocharis euphenoides) is een dagvlinder uit de familie Pieridae, de witjes.
Er is bij de imagines sprake van seksueel dimorfisme. Het mannetje is wat kleiner dan het vrouwtje. Hij heeft een vleugels met een gele grondkleur aan de bovenkant, met een oranje vleugeltip aan de voorvleugel. Aan de uiterste tip zit een zwarte vlek, en tussen het geel en oranje zit een duidelijke zwarte lijn. De vleugels van het vrouwtje hebben aan de bovenkant een witte grondkleur met een zwarte stip, en de gekleurde vleugeltip is kleiner dan bij het mannetje, met oranje en zwart door elkaar.
Het geel oranjetipje komt in Zuidoost-Frankrijk en het aangrenzende deel van Italië, en in grote delen van het Iberisch Schiereiland voor. De vlinder geeft de voorkeur aan droge graslanden en vliegt van 0 tot 1800 meter in berggebied. De waardplanten komen uit de kruisbloemenfamilie, met name uit de geslachten Biscutella en Sisymbrium. De rupsen eten vooral van vruchtbeginsels.
De vliegtijd is van april tot en met juni, in één generatie. De pop overwintert.