Zethus is een geslacht uit de onderfamilie van de leemwespen (Eumeninae). De wetenschappelijk naam ervan werd gepubliceerd door Johann Christian Fabricius in 1804.[1] De typesoort is Zethus coeruleopennis (oorspronkelijk benoemd als Vespa coeruleopennis Fabricius, 1798).[2]
In tegenstelling tot de wespen uit het geslacht Eumenes maken Zethus-soorten geen nesten van leem of modder. Sommige soorten gebruiken verlaten holtes van andere insecten in takken, bomen of in de grond. De vrouwtjes ruimen de gangen, leggen hun eieren erin en voorzien die van rupsen van vlinders. Andere soorten bouwen een eigen nest met gekauwd plantaardig materiaal (meestal bladeren), dat samengehouden wordt met een harsachtige substantie. Deze nesten worden gewoonlijk aan struiken of bomen bevestigd.
In 1965 publiceerden R.M. Bohart en L.A. Stange een revisie van het geslacht voor wat betreft het westelijk halfrond. Zij onderscheidden daarin 189 soorten.[3] Charles C. Porter hield het in 1975 op 187 soorten.[4]
James M. Carpenter beschreef in 2011 de nieuwe soort Zethus josefi uit Ecuador en volgens hem is Zethus het talrijkste wespengeslacht met 248 beschreven soorten. Meer dan tweehonderd daarvan komen voor in het Neotropisch gebied en vele daarvan in Brazilië.[5]
De volgende soortenlijst is afkomstig van The Animal Diversity Web:[6]
Zethus is een geslacht uit de onderfamilie van de leemwespen (Eumeninae). De wetenschappelijk naam ervan werd gepubliceerd door Johann Christian Fabricius in 1804. De typesoort is Zethus coeruleopennis (oorspronkelijk benoemd als Vespa coeruleopennis Fabricius, 1798).
In tegenstelling tot de wespen uit het geslacht Eumenes maken Zethus-soorten geen nesten van leem of modder. Sommige soorten gebruiken verlaten holtes van andere insecten in takken, bomen of in de grond. De vrouwtjes ruimen de gangen, leggen hun eieren erin en voorzien die van rupsen van vlinders. Andere soorten bouwen een eigen nest met gekauwd plantaardig materiaal (meestal bladeren), dat samengehouden wordt met een harsachtige substantie. Deze nesten worden gewoonlijk aan struiken of bomen bevestigd.