Die Kaapse glasogie (Zosterops capensis of Zosterops pallidus capensis) is 'n algemene standvoël in boomveld, woude, ruigtes, plantasies en tuine. Die voël is 11 cm groot en weeg 11 gram. In Engels staan die voël bekend as die Cape White-eye.
Volgens sekere bronne is die voël 'n spesie op sy eie, maar volgens ander is dit 'n subspesie van Zosterops pallidus (die Gariepglasogie).
Van die streeksname vir die voël sluit in: meelogie, kersogie, ringogie en piet-la-pok.[2]
Die Kaapse glasogie (Zosterops capensis of Zosterops pallidus capensis) is 'n algemene standvoël in boomveld, woude, ruigtes, plantasies en tuine. Die voël is 11 cm groot en weeg 11 gram. In Engels staan die voël bekend as die Cape White-eye.
Volgens sekere bronne is die voël 'n spesie op sy eie, maar volgens ander is dit 'n subspesie van Zosterops pallidus (die Gariepglasogie).
Aderyn a rhywogaeth o adar yw Llygadwyn y Penrhyn (sy'n enw gwrywaidd; enw lluosog: llygaidwynion y Penrhyn) a adnabyddir hefyd gyda'i enw gwyddonol Zosterops pallida; yr enw Saesneg arno yw Cape white-eye. Mae'n perthyn i deulu'r Llygadwynion (Lladin: Zosteropidae) sydd yn urdd y Passeriformes.[1]
Talfyrir yr enw Lladin yn aml yn Z. pallida, sef enw'r rhywogaeth.[2] Mae'r rhywogaeth hon i'w chanfod yn Affrica.
Mae'r llygadwyn y Penrhyn yn perthyn i deulu'r Llygadwynion (Lladin: Zosteropidae). Dyma rai o aelodau eraill y teulu:
Rhestr Wicidata:
rhywogaeth enw tacson delwedd Aderyn llygad-ddu Chlorocharis emiliae Llygadwyn bychan Oculocincta squamifrons Llygadwyn gwinau Hypocryptadius cinnamomeus Llygadwyn gyddfgoch Madanga ruficollis Llygadwyn Seram Tephrozosterops stalkeri Melysor Ynys Bonin Apalopteron familiare Preblyn coed bach Dasycrotapha plateni Preblyn coed ysblennydd Dasycrotapha speciosaAderyn a rhywogaeth o adar yw Llygadwyn y Penrhyn (sy'n enw gwrywaidd; enw lluosog: llygaidwynion y Penrhyn) a adnabyddir hefyd gyda'i enw gwyddonol Zosterops pallida; yr enw Saesneg arno yw Cape white-eye. Mae'n perthyn i deulu'r Llygadwynion (Lladin: Zosteropidae) sydd yn urdd y Passeriformes.
Talfyrir yr enw Lladin yn aml yn Z. pallida, sef enw'r rhywogaeth. Mae'r rhywogaeth hon i'w chanfod yn Affrica.
The Cape white-eye (Zosterops virens) is a small passerine bird in the white-eye family. It is native to southern Africa. It is commonly found in suburbia, parks and gardens,[2] besides a variety of mesic to well-watered habitats.
There are two subspecies:[4]
These subspecies interbreed where they come into contact.
The Orange River white-eye (Z. pallidus) has been split from the Cape white-eye.[4]
This species is about 12 cm long with rounded wings, strong legs, and a conspicuous ring of white feathers round the eyes. The upperparts are green, and the throat and vent are bright yellow. The members of the Z. v. capensis has a grey breast and belly, whereas Z. v. virens has a greenish-yellow breast and belly.
They are very vocal, and constantly keep in touch with soft trilled pee, pree or pirreee callnotes. The song consists of repeated long jerky phrases of sweet reedy notes, varying in pitch, volume and temp, usually starting off with teee teee or pirrup pirrup notes, then becoming a fast rambled jumble of notes, which may incorporate mimicked phrases of other birdcalls.
This is a sociable species forming large flocks outside the breeding season. It builds a cup nest in a tree and lays 2-3 unspotted pale blue eggs. The eggs hatch in 11–12 days, and fledging occurs in another 12–13 days. The peak breeding season is September to December.
The Cape white-eye feeds mainly on insects, but also soft fleshy flowers, nectar, fruit and small grains. It readily comes to bird feeders.
It is found in a wide range of densely to lightly wooded habitats in South Africa, Botswana, Lesotho, Eswatini and marginally in Mozambique. Most populations are resident, but some perform minor seasonal movements.
Z. v. virens at Suikerbosrand
Z. v. capensis in Cape Town
The Cape white-eye (Zosterops virens) is a small passerine bird in the white-eye family. It is native to southern Africa. It is commonly found in suburbia, parks and gardens, besides a variety of mesic to well-watered habitats.
El anteojitos de El Cabo (Zosterops virens) es una especie de ave paseriforme de la familia endémica del África austral.
Existen dos subespecies:[2]
Las poblaciones de anteojitos occidentales, que anteriormente se consideraban conespecíficas ahora se consideran una especie separada, el anteojitos del Orange (Zosterops pallidus).
Es un pájaro que mide unos 12 cm de largo, con alas redondeadas, patas fuertes y un llamativo anillo ocular blanco, compuesto por pequeñas plumas. Sus partes superiores son de color verde, y tienen la garganta amarilla. Los miembros de la subespecie virens tienen el pecho y el vientre de color amarillo verdoso, mientras que los miembros de capensis tienen el pecho y el vientre grises.
Son aves muy vocales, que permanecen en contacto constantemente piando notas de tipo pii, prii o pirrii. También emiten un canto complejo y melodioso.
Es una especie sociable que forma grandes bandadas fuera de la temporada de cría. Construye un nido en forma de cuenco en los árboles, donde pone 2-3 huevos azules y sin motas. Incuba los huevos durante 11–12 días, y los polluelos tardan en desarrollarse otros 12–13. Su época de cría transcurre principalmente entre septiembre y diciembre.
El anteojitos de El Cabo se alimenta principalmente de insectos, aunque también come flores, néctar, frutos y semillas.
El anteojitos de El Cabo (Zosterops virens) es una especie de ave paseriforme de la familia endémica del África austral.
Zosterops virens
Le zostérops vert (Zosterops virens[1]) est une petite espèce de passereaux de la famille des Zosteropidae. Il est originaire d'Afrique australe.
Cet oiseau fait à peu près 12 cm de long et possède des ailes arrondies, des pattes robustes et un anneau distinctif de plumes blanches autour des yeux. La partie supérieure est verte, la gorge jaune vif. Z. v. capensis a une poitrine et un ventre gris, tandis que Z. v. virens a une poitrine et un ventre jaune verdâtre.
Ils sont très « bavards » et maintiennent le contact en permanence avec de doux trilles de pépiements. Le chant consiste en longues phrases saccadées, répétées, qui varient en notes, en hauteur et en tempo et qui peuvent incorporer des phrases imitées du chant d'autres oiseaux.
C'est une espèce sociable formant de grands groupes en dehors de la période de reproduction. Elle construit des nids dans les arbres et dépose deux ou trois œufs d'un bleu pâle uni. Les œufs éclosent au bout de onze à douze jours, et l'envol se produit après douze ou treize autres jours. La saison de reproduction va de septembre à décembre.
Le zostérops vert se nourrit essentiellement d'insectes mais aussi de fleurs, de nectar, de fruits et de petits grains. Il vient facilement s'alimenter dans une mangeoire.
On le trouve dans une large gamme d'habitats densément ou faiblement boisés en Afrique du Sud, au Botswana, au Lesotho, au Swaziland et marginalement au Mozambique[2]. La plupart des populations sont résidentes, mais certaines effectuent des mouvements saisonniers mineurs.
Il existe deux Sous-espèces[3] :
Ces sous-espèces se reproduisent entre elles lorsqu'elles se rencontrent.
Le zostérops du Cap (Zosterops pallidus) est désormais distingué du Zosterops virens[3].
Zosterops virens
Le zostérops vert (Zosterops virens) est une petite espèce de passereaux de la famille des Zosteropidae. Il est originaire d'Afrique australe.
De Kaapse brilvogel (Zosterops virens, voorheen Zosterops capensis) is een zangvogel uit de familie Zosteropidae (brilvogels). De IOC World Bird List heeft de soort afgesplitst van de oranjerivierbrilvogel (Z. pallidus).
Brilvogels zijn onopvallende, overwegend geel- en groengekleurde zangvogeltjes. Er is geen uiterlijk geslachtsverschil in kleur en tekening te zien. De mannetjes zijn te herkennen aan hun niet onaardige zang. De lichaamslengte bedraagt 11 cm.[1]
Buiten het broedseizoen trekken de vogels rond in kleine groepen, waarbij ze zich bij voorkeur hoog in de bomen ophouden. Op zoek naar voedsel als kleine insecten en vruchten bezoeken ze vaak bloemen om er nectar te zuigen. Daarvoor hebben ze een speciaal aangepaste tong.
In de broedtijd leven brilvogels in paren. Vrouwtjes kunnen in de paartijd nog weleens agressief uit de hoek komen, door met een opengesperde snavel op het mannetje af te komen. Door een insect in de open bek van het vrouwtje te proppen, kalmeert hij haar. Daarmee probeert hij haar duidelijk te maken, een zorgzaam mannetje te zijn en dat wil zo’n vrouwtje weleens overtuigen. Samen bouwen ze een komvormig nest van grasstengels, plantenvezels en spinrag, dat bevestigd wordt in een vertakking van een struik of boom. Het legsel bestaat uit 3 tot 5 blauwgroene eieren, die door beide ouders worden bebroed. De broedduur bedraagt tussen de 11 en 13 dagen. De jongen worden met verschillende soorten insecten gevoerd en groeien snel. Ze vliegen na 10 tot 12 dagen uit.
Deze soort komt algemeen voor in bossen en tuinen. Er zijn vier ondersoorten:[2]
Over het taxon Z. capensis bestaat geen consensus. Vaak wordt ook nog het taxon Z. virens en Z. pallidus (oranjerivierbrilvogel) onderscheiden. BirdLife International erkent de Kaapse brilvogel niet als een apart taxon en dus geldt de status niet bedreigd voor beide soorten. Het is een overwegend zeer algemene vogel in eerder genoemde landen en streken.
Bronnen, noten en/of referentiesDe Kaapse brilvogel (Zosterops virens, voorheen Zosterops capensis) is een zangvogel uit de familie Zosteropidae (brilvogels). De IOC World Bird List heeft de soort afgesplitst van de oranjerivierbrilvogel (Z. pallidus).
Kappbrillefugl (Zosterops capensis,[1] alternativt Zosterops virens[2]) er ein liten sporvefugl i brillefuglfamilien som lever i sørlegaste Afrika, og med vidast utbreiing i Sør-Afrika.
Denne arten er ca. 12 cm lang med avrunda venger, sterke bein og ein iaugefallande ring av kvite fjører rundt auga. Oversida er grøn, og halsen og undergumpen er lyse gule. Medlemmane av underarten Z. v. capensis har grått bryst og grå buk, medan Z. v. virens har grøngult bryst og buk.
Kappbrillefuglar er mykje vokale, og held alltid kontakten med mjuke triller «pi, pri» eller ein «pirrii» kontaktlyd. Songen består av gjentatte, lange rykkete strofer med søte fløytenonar, varierande i tonehøgd, volum og tempo, som vanlegvis startar med «tii tii» eller «pirrup pirrup» strofer, og vert deretter eit raskt, usamanhengande virvar av strofer, som kan innlemme etterlikning av tema frå andre fugleartar.
Dette er ein sosial art som dannar store flokkar utanfor hekkesesongen. Han byggjer eit koppforma reir i eit tre og legg 2-3 flekkfrie bleikblå egg. Egga vert klekt etter 11-12 dagar, og flukt frå reiret skjer 12-13 dagar etter klekking. Høgsesongen for hekking er september til desember.
Kappbrillefuglar beitar hovudsakleg på insekt, men tar òg mjuke kjøtfulle blomar, nektar, frukt og små korn. Dei kjem ofte til fôringsplassar.
Arten finst i eit breitt område av tett til lett skogkledde habitat i Sør-Afrika, Lesotho, Swaziland, Botswana og marginalt inn i Mosambik. Dei fleste populasjonar er standfuglar, men nokre utfører mindre sesongtrekk.
Kappbrillefugl (Z. c. virens) er klassifisert som globalt livskraftig.[3] Det finst ikkje informasjon om storleiken på populasjonane.[3]
Det er ikkje semje om taksonomien for kappbrillefugl. Underartar i rekkjefølgje etter EBird/Clements Checklist v2017:[1]
Kappbrillefugl (Zosterops capensis, alternativt Zosterops virens) er ein liten sporvefugl i brillefuglfamilien som lever i sørlegaste Afrika, og med vidast utbreiing i Sør-Afrika.
Underarten Z. c. capensisFoto: Brian GratwickeDenne arten er ca. 12 cm lang med avrunda venger, sterke bein og ein iaugefallande ring av kvite fjører rundt auga. Oversida er grøn, og halsen og undergumpen er lyse gule. Medlemmane av underarten Z. v. capensis har grått bryst og grå buk, medan Z. v. virens har grøngult bryst og buk.
Kappbrillefuglar er mykje vokale, og held alltid kontakten med mjuke triller «pi, pri» eller ein «pirrii» kontaktlyd. Songen består av gjentatte, lange rykkete strofer med søte fløytenonar, varierande i tonehøgd, volum og tempo, som vanlegvis startar med «tii tii» eller «pirrup pirrup» strofer, og vert deretter eit raskt, usamanhengande virvar av strofer, som kan innlemme etterlikning av tema frå andre fugleartar.
Dette er ein sosial art som dannar store flokkar utanfor hekkesesongen. Han byggjer eit koppforma reir i eit tre og legg 2-3 flekkfrie bleikblå egg. Egga vert klekt etter 11-12 dagar, og flukt frå reiret skjer 12-13 dagar etter klekking. Høgsesongen for hekking er september til desember.
Kappbrillefuglar beitar hovudsakleg på insekt, men tar òg mjuke kjøtfulle blomar, nektar, frukt og små korn. Dei kjem ofte til fôringsplassar.
Arten finst i eit breitt område av tett til lett skogkledde habitat i Sør-Afrika, Lesotho, Swaziland, Botswana og marginalt inn i Mosambik. Dei fleste populasjonar er standfuglar, men nokre utfører mindre sesongtrekk.
Kappbrillefugl (Z. c. virens) er klassifisert som globalt livskraftig. Det finst ikkje informasjon om storleiken på populasjonane.
Kapglasögonfågel[2] (Zosterops virens) är en fågel i familjen glasögonfåglar inom ordningen tättingar.[3]
Kapglasögonfågel delas in i två till fyra underarter med följande utbredning:[3]
Underarterna atmorii och caniviridis i inkluderas ofta i capensis.[4]
IUCN kategoriserar arten som livskraftig.[1]
Kapglasögonfågel (Zosterops virens) är en fågel i familjen glasögonfåglar inom ordningen tättingar.