Juncus pygmaeus
Le Jonc nain (Juncus pygmaeus) est une espèce de plantes annuelle du genre Juncus (joncs), de la famille des Juncaceae.
Le jonc nain est une plante annuelle de 3 à 12 cm de hauteur, à tiges dressées, très grêles, munie de une à deux feuilles dépassant l'inflorescence ; les feuilles sont minces et effilées, à gaines terminées par 2 petites oreillettes ; les feuilles basales ne dépassant généralement pas la tige[1].
Les fleurs sont verdâtres ou rougeâtres, groupées par 3 à 8 au sommet de la tige en glomérules, plus ou moins longuement pédonculées (certaines restent sessiles). La bractée foliacée est presque aussi longue que l'inflorescence ; les tépales étroits, allongés, sont rapprochés au sommet, aigus. Les étamines sont au nombre de trois ; le fruit est oblong, atténué au sommet. La floraison a lieu de juin à septembre[1].
C'est une espèce originaire de région méditerranéenne et de la façade atlantique, présente en Europe et en Afrique du Nord. En France, son aire de répartition est discontinue : elle est présente dans le Centre, l'ouest (surtout le sud-ouest), la région méditerranéenne, l’Île-de-France[1].
C'est une plante des pelouses inondables sur terrains siliceux. Elle pousse jusqu'à une altitude de 800 m[2].
Juncus pygmaeus
Le Jonc nain (Juncus pygmaeus) est une espèce de plantes annuelle du genre Juncus (joncs), de la famille des Juncaceae.
De dwergrus (Juncus pygmaeus) , synoniem:Juncus mutabilis) is een eenjarige plant uit de russenfamilie (Juncaceae). De dwergrus komt voor in het Middellandse-Zeegebied en kustgebieden van West-Europa. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en sterk afgenomen.
De plant wordt 2 - 10 cm hoog en heeft dunne, rechtop tot iets schuin afstaande, lichtgroene of iets rode weinig vertakte stengels. De bladeren zitten alleen op de onderste helft van de stengel of vaak alleen maar aan de voet. De zwak gootvormige bladeren hebben een overlangse holte die door van buiten nauwelijks zichtbare dwarsschotjes in kamertjes is verdeeld. De onderste, open bladschede heeft twee, witvliezige, afgeronde oortjes. Het onderste schutblad is ongeveer even lang als de langste schermtakken.
De dwergrus bloeit van mei tot in september met rechtopstaande en afstaande, langwerpige, tot 5 mm lange bloemen, die in groepjes (kluwens) van 1 - 5 bloemen en aan de voet enkele bracteeën in een gevorkt bijscherm zitten. De lijnvormige tot langwerpige, 3 - 6 mm lange bloemdekbladen hebben een smal vliezig randje en een stompe tot vrij spitse top. De buitenste bloemdekbladen zijn evenlang als de binnenste. De bloem heeft 3 - 6 meeldraden en 3 korte stijlen.
De vrucht is een doosvrucht. Het zaad is 0,5 mm groot.
De dwergrus staat op open, zonnige en warme, natte en basenrijke, voedsel- en vooral fosforarme, zwak zure, kalkarme tot kalkloze zand- en leembodems op plekken die een groot deel van het jaar onder water staan, maar in de zomer droogvallen. Ze groeit op de bodems van droogvallende vennen en plassen, op plagplekken, op ijsbaantjes en langs duinplassen. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het areaal dat onder andere het kustgebied van West-Europa omvat. De plant is zeer zeldzaam in de duinen van Terschelling en Vlieland en bij Schoorl, in de Achterhoek en in Noord-Brabant. De eenjarige, kleine en pionierende soort is sterk achteruitgegaan door ontginning en ontwatering maar vooral door de sterk toegenomen bemesting. De dwergrus groeit meestal in polletjes met rechtop tot iets schuin afstaande stengels[1]
De dwergrus (Juncus pygmaeus) , synoniem:Juncus mutabilis) is een eenjarige plant uit de russenfamilie (Juncaceae). De dwergrus komt voor in het Middellandse-Zeegebied en kustgebieden van West-Europa. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en sterk afgenomen.
De plant wordt 2 - 10 cm hoog en heeft dunne, rechtop tot iets schuin afstaande, lichtgroene of iets rode weinig vertakte stengels. De bladeren zitten alleen op de onderste helft van de stengel of vaak alleen maar aan de voet. De zwak gootvormige bladeren hebben een overlangse holte die door van buiten nauwelijks zichtbare dwarsschotjes in kamertjes is verdeeld. De onderste, open bladschede heeft twee, witvliezige, afgeronde oortjes. Het onderste schutblad is ongeveer even lang als de langste schermtakken.
De dwergrus bloeit van mei tot in september met rechtopstaande en afstaande, langwerpige, tot 5 mm lange bloemen, die in groepjes (kluwens) van 1 - 5 bloemen en aan de voet enkele bracteeën in een gevorkt bijscherm zitten. De lijnvormige tot langwerpige, 3 - 6 mm lange bloemdekbladen hebben een smal vliezig randje en een stompe tot vrij spitse top. De buitenste bloemdekbladen zijn evenlang als de binnenste. De bloem heeft 3 - 6 meeldraden en 3 korte stijlen.
De vrucht is een doosvrucht. Het zaad is 0,5 mm groot.
Juncus pygmaeus là một loài thực vật có hoa trong họ Juncaceae. Loài này được Rich. ex Thuill. mô tả khoa học đầu tiên năm 1800.[1]
Juncus pygmaeus là một loài thực vật có hoa trong họ Juncaceae. Loài này được Rich. ex Thuill. mô tả khoa học đầu tiên năm 1800.