De vlinderbloemenfamilie (Leguminosae of Fabaceae: beide wetenschappelijke namen zijn toegestaan) is, met ruim negentienduizend soorten verdeeld over 727 geslachten, met 7% de op twee na grootste familie van bloeiende planten. De familie komt over bijna de hele wereld voor. Enkele grote geslachten zijn Astragalus (ruim 2000 soorten), Acacia (meer dan 1000), Mimosa (ongeveer 500) en klaver (zo'n 250).[1]
De familie is van groot economisch belang omdat de peulvruchten ertoe behoren, eiwitrijke landbouwgewassen zoals bonen, erwten, tuinbonen, pinda's, en sojabonen, die belangrijk zijn voor onze voedselvoorziening.
De vanouds gebruikte wetenschappelijke naam is Leguminosae (de peulachtigen). Deze naam is niet gebaseerd op het type van de familie, het geslacht Faba Mill. (= Vicia L.). De naam die dat wel is, is Fabaceae. Deze familie is een van de negen waarvoor de International Code of Nomenclature for algae, fungi, and plants (ICN) in Art. 18.5 een uitzondering maakt op de regel dat een familienaam gebaseerd moet zijn op de naam van het type. Volgens de Code is Leguminosae een geldig gepubliceerde naam, die naast Fabaceae gebruikt mag worden.
De familie Leguminosae wordt veelal onderverdeeld in drie onderfamilies (Caesalpinioideae, Mimosoideae en Papilionoideae), die van tijd tot tijd (bijvoorbeeld in het Cronquistsysteem) ook wel beschouwd worden als families (Caesalpiniaceae, Mimosaceae en Papilionaceae). De Papilionaceae en Papilionoideae mogen ook Fabaceae en Faboideae genoemd worden. Het gevolg is dat de naam Fabaceae gebruikt mag worden voor twee groepen van aanmerkelijk verschillende grootte. Bij de naam Fabaceae is het dus altijd nodig na te gaan in welk van beide betekenissen ze gebruikt wordt. De naam Leguminosae is eenduidig en heeft altijd betrekking op de grote groep.[2]
De bloem bestaat uit een kelk van 5 vrijstaande blaadjes en een kroon van vijf blaadjes, waarvan er twee volledig, en de andere alleen aan de voet met elkaar vergroeid zijn. Bij de bloemkroon worden drie delen onderscheiden: de vlag (1 kroonblad), twee zwaarden (2 kroonbladen) en een kiel (2 vergroeide kroonbladen). Er zijn meestal tien, soms vijf meeldraden aanwezig, en één stamper.
De vruchten worden peulen genoemd en komen in allerlei vormen voor. De gewone vorm vindt men bij de erwt en boon. Andere vormen zijn lidpeulen, gekromde, gedraaide of gewonden peulen of peultjes met haken eraan. Lidpeulen zijn in hokjes verdeelde peulen.
Het blad is meestal samengesteld en vaak zijn er steunblaadjes aanwezig. De bladeren kunnen veelal 's nachts de zogenaamde slaaphouding aannemen.
De meeste soorten vlinderbloemigen leven in mutualistische symbiose met stikstofbindende bacteriën van het geslacht Rhizobium. Deze bacteriën bevatten nitrogenase, het enzym dat het gasvormige stikstof (N2) uit de bodem met protonen laat reageren tot ammonium (N2 + 8 H+ + 8 e− → 2 NH3 + H2 en NH3 + H+ → NH4+), dat de plant kan gebruiken in z'n stofwisseling door aminering van α-ketoglutaraat tot glutaminezuur. Dit is op zijn beurt een grondstof voor de synthese van andere aminozuren, van nucleotides en andere stikstofhoudende plantaardige verbindingen. In ruil voorziet de plant de bacteriën van koolhydraten, eiwitten en juist voldoende zuurstof om de stikstofbinding niet te remmen. Plantaardige hemoglobines helpen de Rhizobium om zuurstof voor hun celademhaling beschikbaar te hebben, terwijl de vrije zuurstofconcentratie laag genoeg is om niet het stikstofbindende enzym nitrogenase te remmen.
De volgende in Nederland voorkomende soorten hebben een eigen artikel in de Nederlandstalige Wikipedia:
Nederlandse naam Botanische naam Wondklaver Anthyllis vulneraria Bergerwt Astragalus cicer Hokjespeul Astragalus glycyphyllos Gewone brem Cytisus scoparius Kruipbrem Genista pilosa Stekelbrem Genista anglica Paardenhoefklaver Hippocrepis comosa Goudenregen Laburnum anagyroides Naakte lathyrus Lathyrus aphaca Zeelathyrus Lathyrus japonicus Zwarte lathyrus Lathyrus niger Graslathyrus Lathyrus nissolia Knollathyrus Lathyrus linifolius Veldlathyrus Lathyrus pratensis Aardaker Lathyrus tuberosus Asperge-erwt Lotus edulis Gewone rolklaver Lotus corniculatus Smalle rolklaver Lotus glaber Moerasrolklaver Lotus pedunculatus Blauwe lupine Lupinus angustifolius Gele lupine Lupinus luteus Gevlekte rupsklaver Medicago arabica Kleine rupsklaver Medicago minima Luzerne Medicago sativa Hopklaver Medicago lupulina Citroengele honingklaver Melilotus officinalis Witte honingklaver Melilotus albus Klein vogelpootje Ornithopus perpusillus Bezemstruik Spartium junceum Kattendoorn Ononis repens subsp. spinosa Kruipend stalkruid Ononis repens Robinia Robinia pseudoacacia Hauwklaver Tetragonolobus maritimus Akkerklaver Trifolium aureum Liggende klaver Trifolium campestre Kleine klaver Trifolium dubium Aardbeiklaver Trifolium fragiferum Basterdklaver Trifolium hybridum Inkarnaatklaver Trifolium incarnatum Bochtige klaver Trifolium medium Ruwe klaver Trifolium scabrum Gestreepte klaver Trifolium striatum Onderaardse klaver Trifolium subterraneum Rode klaver Trifolium pratense Witte klaver Trifolium repens Perzische klaver Trifolium resupinatum Gaspeldoorn Ulex europaeus Vogelwikke Vicia cracca Tuinboon Vicia faba Ringelwikke Vicia hirsuta Gele wikke Vicia lutea Heidewikke Vicia orobus Voederwikke Vicia sativa Heggenwikke Vicia sepium Stijve wikke Vicia tenuifolia Vierzadige wikke Vicia tetrasperma subsp. tetraspermaDe vlinderbloemenfamilie (Leguminosae of Fabaceae: beide wetenschappelijke namen zijn toegestaan) is, met ruim negentienduizend soorten verdeeld over 727 geslachten, met 7% de op twee na grootste familie van bloeiende planten. De familie komt over bijna de hele wereld voor. Enkele grote geslachten zijn Astragalus (ruim 2000 soorten), Acacia (meer dan 1000), Mimosa (ongeveer 500) en klaver (zo'n 250).
De familie is van groot economisch belang omdat de peulvruchten ertoe behoren, eiwitrijke landbouwgewassen zoals bonen, erwten, tuinbonen, pinda's, en sojabonen, die belangrijk zijn voor onze voedselvoorziening.