De oliepalm (Elaeis guineensis) behoort tot de palmenfamilie (Palmae of Arecaceae). Hij heeft een krachtige, rechtopstaande, tot 30 m hoge stam. De stam is nog lang bedekt met resten van oude bladscheden en -stelen. De bladeren zijn geveerd en tot 7 m lang. Het blad is meestal vanuit de opgerichte voet boogvormig overhangend. De deelblaadjes zijn aan de onderkant met stevige stekels bezet.
De bloemen zijn klein, crèmewit en zitten dicht opeengedrongen aan de takken van de bloeiwijze, die ieder in een doornachtige punt uitlopen. De vruchten zijn oranjerood, vaak met een gele voet en een bijna zwarte top. Ze zijn langwerpig-eivormig, meestal zwak driekantig en tot 5 cm groot. Ze zitten bij honderden tot duizenden bijeen in een dichte, tot 25 kg zware tros.
Deze palm komt oorspronkelijk uit West-Afrika. Indertijd hebben de Nederlanders 13 exemplaren van deze palm meegenomen naar toenmalig Nederlands-Indië. Vanuit 's Lands Plantentuin te Buitenzorg in Nederlands-Indië is deze palm verspreid geraakt over heel Zuidoost-Azië.
De oliepalm levert de gewilde palmolie. Palmolie wordt gebruikt in margarine, frituurolie, aardappelchips, tarochips, sauzen en koekjes, als grondstof voor zeep en andere detergenten, voor biodiesel en voor de opwekking van zogeheten groene stroom. Van de pitten in de palmvruchten wordt palmpitolie geperst. Deze oliesoort heeft andere karakteristieke eigenschappen zoals een zeer hoog C12 gehalte.
De teelt vindt voornamelijk plaats in plantages. De aanleg van plantages met oliepalmen wordt door milieuorganisaties scherp bekritiseerd omdat de nieuwe aanleg van plantages veelal ten koste gaat van oerwoud[1].
Bronnen, noten en/of referentiesDe oliepalm (Elaeis guineensis) behoort tot de palmenfamilie (Palmae of Arecaceae). Hij heeft een krachtige, rechtopstaande, tot 30 m hoge stam. De stam is nog lang bedekt met resten van oude bladscheden en -stelen. De bladeren zijn geveerd en tot 7 m lang. Het blad is meestal vanuit de opgerichte voet boogvormig overhangend. De deelblaadjes zijn aan de onderkant met stevige stekels bezet.
De bloemen zijn klein, crèmewit en zitten dicht opeengedrongen aan de takken van de bloeiwijze, die ieder in een doornachtige punt uitlopen. De vruchten zijn oranjerood, vaak met een gele voet en een bijna zwarte top. Ze zijn langwerpig-eivormig, meestal zwak driekantig en tot 5 cm groot. Ze zitten bij honderden tot duizenden bijeen in een dichte, tot 25 kg zware tros.
Deze palm komt oorspronkelijk uit West-Afrika. Indertijd hebben de Nederlanders 13 exemplaren van deze palm meegenomen naar toenmalig Nederlands-Indië. Vanuit 's Lands Plantentuin te Buitenzorg in Nederlands-Indië is deze palm verspreid geraakt over heel Zuidoost-Azië.