Das Hain-Vergissmeinnicht (Myosotis nemorosa), auch Gebirgs-Vergissmeinnicht genannt, ist eine Pflanzenart innerhalb der Familie der Raublattgewächse (Boraginaceae).
Das Hain-Vergissmeinnicht ist eine meist zweijährige, selten auch mehrjährige krautige Pflanze und erreicht Wuchshöhen von etwa 10 bis 40 Zentimetern. Sie besitzt meist keine Ausläufer. Sie ähnelt im Erscheinungsbild dem Sumpf-Vergissmeinnicht (Myosotis scorpioides). Der Stängel ist am Grund kahl oder besitzt abwärts gerichtete Haare. Es können auch Pflanzenexemplare mit abstehenden oder aufwärts gerichteten Haaren vorkommen. Der Stängel ist meist scharfkantig und glänzend. Die Laubblätter sind länglich-lanzettlich und etwas zugespitzt. Die untersten Stängelblätter sind manchmal gestielt und besitzen unterseits meist zum Laubblattgrund gerichtete, nicht anliegende Haare. Die übrigen Stängelblätter sind sitzend.
Die Blütezeit reicht von Mai bis August. Die Blütenkelche stehen in nach der Anthese stark verlängerten Wickeln. Der Durchmesser der blau gefärbten Krone beträgt höchstens 6 Millimeter. Der Fruchtkelch ist höchstens 5 Millimeter lang. Die Teilfrucht hat eine maximale Breite von 0,8 Millimeter.
Die Chromosomenzahl beträgt 2n = 22.[1]
Das Hain-Vergissmeinnicht kommt von Skandinavien bis Italien und dem Balkan, sowie von Frankreich bis Russland vor[2]. In Österreich findet man es in Tirol, Salzburg, Nieder- und Oberösterreich und der Steiermark[3]. In Deutschland kommt es vor allem im südlichen Teil zerstreut vor. Die allgemeine Verbreitung dieser Art ist noch ungenügend bekannt, da es vielfach nicht vom Sumpf-Vergissmeinnicht unterschieden wurde.
Das Hain-Vergissmeinnicht wächst in feuchten Wiesen, an Gräben und in nassen Waldlichtungen. Besonders oft findet man es in eutrophen Nasswiesen des Verbandes Calthion palustris.[1]
Die Erstbeschreibung von Myosotis nemorosa erfolgte 1821 durch Wilibald Swibert Joseph Gottlieb von Besser. Ein Synonym für Myosotis nemorosa Besser ist Myosotis strigulosa Rchb.
Das Hain-Vergissmeinnicht (Myosotis nemorosa), auch Gebirgs-Vergissmeinnicht genannt, ist eine Pflanzenart innerhalb der Familie der Raublattgewächse (Boraginaceae).
Myosotis nemorosa (syn. Myosotis strigulosa) is a plant species of the genus Myosotis.[1] They are native to most of mainland Europe.[2]
Myosotis nemorosa (syn. Myosotis strigulosa) is a plant species of the genus Myosotis. They are native to most of mainland Europe.
Myosotis nemorosa, le myosotis à poils réfractés, parfois appelé myosotis des bois (ce qui prête à confusion avec Myosotis sylvatica) est une plante herbacée annuelle du genre Myosotis et de la famille des Boraginaceae.
Ressemble à Myosotis scorpioides L. mais la tige est anguleuse et garnie de poils recourbés vers le bas dans sa partie inférieure, les feuilles inférieures en sont parfois munies aussi sur leur face inférieure, les fleurs sont plus petites (la corolle, bleu pâle, parfois rose mesure de 4 à 6 mm de diamètre). Floraison de mai à juillet.
Europe centrale et méridionale, presque partout en France.
Prés et bois humides, lieux marécageux, bords des étangs, des cours d'eau, fossés.
Myosotis nemorosa, le myosotis à poils réfractés, parfois appelé myosotis des bois (ce qui prête à confusion avec Myosotis sylvatica) est une plante herbacée annuelle du genre Myosotis et de la famille des Boraginaceae.
Het weidevergeet-mij-nietje (Myosotis scorpioides subsp. nemorosa), synoniem: Myosotis nemorosa) is een overblijvende plant uit de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae). De ondersoort komt van nature voor in de gematigde en koelere streken van Europa en Azië en is van daaruit verder verspreid naar Noord-Amerika. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en zeer sterk afgenomen. Het aantal chromosomen 2n = 22[1] en 44.[2]
Het weidevergeet-mij-nietje lijkt veel op het moerasvergeet-mij-nietje, maar verschilt hiervan door de vorm van de stengel, de vorm van beharing en de mate van bloeiende spruiten.
De plant wordt 15 - 40 cm hoog. De vaste plant heeft een kruipende wortelstok. De glanzende stengel is scherpkantig en het onderste gedeelte van de stengel is bezet met teruggeslagen haren of kaal. Soms zitten bovenaan de stengel met naar de stengeltop wijzende aanliggende haren. De langwerpig-lancetvormige bladeren zijn zittend en hebben een iets spitse top. De onderste bladeren hebben aan de onderzijde naar de bladvoet wijzende haren.
Het weidevergeet-mij-nietje bloeit van mei tot in augustus met een schicht. De vlakke, hemelsblauwe bloemen zijn 4 - 5 mm groot. Soms komen er ook planten met roze of witte bloemen voor. De tot 5 mm lange kelk is bekervormig, hoogstens tot op een derde ingesneden en heeft driehoekige slippen en alleen rechte haren. De vijf vergroeide kroonbladen zijn iets uitgerand en de kroonslippen bedekken elkaar voor de helft van hun hoogte. De bloem heeft gele keelschubben, die een ring om de bloem vormen. De stijl van de pas uitgebloeide bloem is even lang of langer dan de kelkbuis. De vijf meeldraden zijn op de rechte kroonbuis ingeplant. De bloemsteel staat na de bloei af of kromt zich naar onderen.
De vrucht is een viertallige splitvrucht met donkerbruine tot zwarte, eivormige zaden. De afzonderlijke dopvruchten zijn tot 0,8 mm breed. Het zaad is 1,4 mm lang en 1 mm breed.
De plant komt voor op natte, voedselrijke grond in nat grasland, moerassen, waterkanten, moerasbossen. grienden, zoetwatergetijdengebieden en in zeeduinvalleien.
Het weidevergeet-mij-nietje (Myosotis scorpioides subsp. nemorosa), synoniem: Myosotis nemorosa) is een overblijvende plant uit de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae). De ondersoort komt van nature voor in de gematigde en koelere streken van Europa en Azië en is van daaruit verder verspreid naar Noord-Amerika. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en zeer sterk afgenomen. Het aantal chromosomen 2n = 22 en 44.
Het weidevergeet-mij-nietje lijkt veel op het moerasvergeet-mij-nietje, maar verschilt hiervan door de vorm van de stengel, de vorm van beharing en de mate van bloeiende spruiten.
Het weidevergeet-mij-nietje heeft meestal alleen bloeiende spruiten en het moerasvergeet-mij-nietje vele niet bloeiende spruiten. De stengel van het weidevergeet-mij-nietje is scherpkantig en glanzend met in het onderste deel teruggeslagen haren of kaal en soms bovenaan met naar de top wijzende aanliggende haren. Die van het moerasvergeet-mij-nietje is rolrond tot stompkantig met afstaande en aangedrukte, naar de top gerichte haren.De plant wordt 15 - 40 cm hoog. De vaste plant heeft een kruipende wortelstok. De glanzende stengel is scherpkantig en het onderste gedeelte van de stengel is bezet met teruggeslagen haren of kaal. Soms zitten bovenaan de stengel met naar de stengeltop wijzende aanliggende haren. De langwerpig-lancetvormige bladeren zijn zittend en hebben een iets spitse top. De onderste bladeren hebben aan de onderzijde naar de bladvoet wijzende haren.
Het weidevergeet-mij-nietje bloeit van mei tot in augustus met een schicht. De vlakke, hemelsblauwe bloemen zijn 4 - 5 mm groot. Soms komen er ook planten met roze of witte bloemen voor. De tot 5 mm lange kelk is bekervormig, hoogstens tot op een derde ingesneden en heeft driehoekige slippen en alleen rechte haren. De vijf vergroeide kroonbladen zijn iets uitgerand en de kroonslippen bedekken elkaar voor de helft van hun hoogte. De bloem heeft gele keelschubben, die een ring om de bloem vormen. De stijl van de pas uitgebloeide bloem is even lang of langer dan de kelkbuis. De vijf meeldraden zijn op de rechte kroonbuis ingeplant. De bloemsteel staat na de bloei af of kromt zich naar onderen.
De vrucht is een viertallige splitvrucht met donkerbruine tot zwarte, eivormige zaden. De afzonderlijke dopvruchten zijn tot 0,8 mm breed. Het zaad is 1,4 mm lang en 1 mm breed.
De plant komt voor op natte, voedselrijke grond in nat grasland, moerassen, waterkanten, moerasbossen. grienden, zoetwatergetijdengebieden en in zeeduinvalleien.
Planten
Bloeiwijze
Stengel
Blad
Myosotis nemorosa là loài thực vật có hoa trong họ Mồ hôi. Loài này được Besser mô tả khoa học đầu tiên.[1]
Myosotis nemorosa là loài thực vật có hoa trong họ Mồ hôi. Loài này được Besser mô tả khoa học đầu tiên.
Myosotis strigulosa Rchb.
Незабудка дубравная (лат. Myosotis nemorosa) — многолетнее растение семейства бурачниковых.
Стебель ветвистый высотой не превышает 20—30 см. Растение мягко опушено. Листья небольшие, серовато-зелёные, преимущественно ланцетовидные, в первый год образуют прикорневую розетку. На второй год растение зацветает
Цветки мелкие, голубые, собраны в соцветие-завиток. Зацветают в мае, цветут до 2-х месяцев. Плод — орешек. Семена мелкие, оливково-чёрные, блестящие.
Растение широко используется в декоративном цветоводстве.
Незабудка дубравная (лат. Myosotis nemorosa) — многолетнее растение семейства бурачниковых.
Стебель ветвистый высотой не превышает 20—30 см. Растение мягко опушено. Листья небольшие, серовато-зелёные, преимущественно ланцетовидные, в первый год образуют прикорневую розетку. На второй год растение зацветает
Цветки мелкие, голубые, собраны в соцветие-завиток. Зацветают в мае, цветут до 2-х месяцев. Плод — орешек. Семена мелкие, оливково-чёрные, блестящие.