Hebe (Hebe) je rod rostlin pocházejících z Nového Zélandu, Francouzské Polynésie, Falkland, Jižní Ameriky. Rod náleží do čeledi jitrocelovité.
Asi 90 druhů:
Mnohé druhy lze použít jako okrasné rostliny. Jsou nenáročné, vyžadují propustné písčité, humózní půdy. Vhodné jsou jako solitéry, ale i do skupin, především však do skalek.[1]
V současné taxonomii bývají všechny druhy rodu hebe vřazovány do rodu rozrazil (Veronica).
Hebe (Hebe) je rod rostlin pocházejících z Nového Zélandu, Francouzské Polynésie, Falkland, Jižní Ameriky. Rod náleží do čeledi jitrocelovité.
Pensastädykkeet (Hebe) on ratamokasveihin kuuluva kasvisuku, jota pidetään toisinaan tädykkeiden (Veronica) alasukuna. The Plant Listin luokittelun mukaan sukuun kuuluu 13 lajia.[1] Toisen luokittelun mukaan lajeja on 80. Niistä lähes kaikki kasvavat luontaisesti Uudessa-Seelannissa ja kaksi lajia esiintyy myös Etelä-Amerikan eteläosassa.[2]
Pensastädykkeitä käytetään huonekasveina ja yksivuotisina koristekukkina.[3]
Pensastädykkeet (Hebe) on ratamokasveihin kuuluva kasvisuku, jota pidetään toisinaan tädykkeiden (Veronica) alasukuna. The Plant Listin luokittelun mukaan sukuun kuuluu 13 lajia. Toisen luokittelun mukaan lajeja on 80. Niistä lähes kaikki kasvavat luontaisesti Uudessa-Seelannissa ja kaksi lajia esiintyy myös Etelä-Amerikan eteläosassa.
Pensastädykkeitä käytetään huonekasveina ja yksivuotisina koristekukkina.
Hebe is een plantengeslacht dat in Nieuw-Zeeland, Rapa Iti in Frans-Polynesië, de Falklandeilanden, en Zuid-Amerika in het wild voorkomt. Het geslacht omvat ongeveer 90 soorten en is het grootste plantengeslacht van Nieuw-Zeeland. Behalve H. rapensis (die alleen in Rapa inheems is), komen alle soorten voor in Nieuw-Zeeland. Twee soorten, H. salicifolia en H. elliptica, zijn verspreid tot in Zuid-Amerika. Het geslacht is genoemd naar de Griekse godin van de jeugd, Hebe. Er zijn verscheidene classificaties voor het geslacht, en verscheidene botanici voegen Hebe samen met de verwante Australische geslachten Chionohebe, Derwentia, Detzneria, Parahebe, Heliohebe en Leonohebe, in het grotere geslacht Veronica.
Hebes hebben vier tegenoverstaande rijen bladeren, die paarsgewijze gekruist staan. De plant is eenhuizig, de bloemkroon heeft meestal vier ongelijke bladeren, de bloem heeft twee meeldraden en een lange stijl. De bloemen zijn gerangschikt in trossen. Identificatie van de Hebesoorten is moeilijk, vooral als de planten niet in bloei staan. De planten variëren in grootte van dwergstruiken tot kleine bomen tot 7 meter hoog, en zijn verspreid van kustgebieden tot alpiene ecosystemen. Grootbladige soorten komen gewoonlijk meer voor in kustgebieden, als struiken in laagland, en aan bosranden. Op grotere hoogten groeien soorten met kleiner blad, en in alpiene gebieden vindt men soorten met dikke schubachtige bladeren.
Hebes worden veel in tuinen en openbare parken aangeplant, aangezien de bloemen veel door vlinders bezocht worden. Hebes gedijen op de meeste grondsoorten, en kunnen gemakkelijk vermeerderd worden door middel van zowel zaad als stekken. Wilde hybriden van Hebes komen weinig voor; er zijn echter veel gecultiveerde hybriden, zoals Hebe × franciscana.
Er zijn ongeveer tussen de 90 en 100 soorten, hieronder een selectie:
Hebes worden gewaardeerd in tuinen in zachte klimaten als groenblijvende heesters met decoratief (en soms bont) blad. De bloemen, in tinten van blauw, paars, roze of wit, verschijnen gedurende de zomer en herfst. Vanwege hun tolerantie voor zout zijn Hebes bijzonder geschikt voor kustgebieden. De meeste soorten en cultivars zijn echter niet volledig winterhard, en gedijen niet goed in gebieden met lange vorstperioden. De meeste kruipende variëteiten zijn vrij winterhard, en kunnen als bodembedekkers worden gebruikt..[1][2]
Hebe is een plantengeslacht dat in Nieuw-Zeeland, Rapa Iti in Frans-Polynesië, de Falklandeilanden, en Zuid-Amerika in het wild voorkomt. Het geslacht omvat ongeveer 90 soorten en is het grootste plantengeslacht van Nieuw-Zeeland. Behalve H. rapensis (die alleen in Rapa inheems is), komen alle soorten voor in Nieuw-Zeeland. Twee soorten, H. salicifolia en H. elliptica, zijn verspreid tot in Zuid-Amerika. Het geslacht is genoemd naar de Griekse godin van de jeugd, Hebe. Er zijn verscheidene classificaties voor het geslacht, en verscheidene botanici voegen Hebe samen met de verwante Australische geslachten Chionohebe, Derwentia, Detzneria, Parahebe, Heliohebe en Leonohebe, in het grotere geslacht Veronica.
Hebes hebben vier tegenoverstaande rijen bladeren, die paarsgewijze gekruist staan. De plant is eenhuizig, de bloemkroon heeft meestal vier ongelijke bladeren, de bloem heeft twee meeldraden en een lange stijl. De bloemen zijn gerangschikt in trossen. Identificatie van de Hebesoorten is moeilijk, vooral als de planten niet in bloei staan. De planten variëren in grootte van dwergstruiken tot kleine bomen tot 7 meter hoog, en zijn verspreid van kustgebieden tot alpiene ecosystemen. Grootbladige soorten komen gewoonlijk meer voor in kustgebieden, als struiken in laagland, en aan bosranden. Op grotere hoogten groeien soorten met kleiner blad, en in alpiene gebieden vindt men soorten met dikke schubachtige bladeren.
Hebes worden veel in tuinen en openbare parken aangeplant, aangezien de bloemen veel door vlinders bezocht worden. Hebes gedijen op de meeste grondsoorten, en kunnen gemakkelijk vermeerderd worden door middel van zowel zaad als stekken. Wilde hybriden van Hebes komen weinig voor; er zijn echter veel gecultiveerde hybriden, zoals Hebe × franciscana.
Hebe – rodzaj roślin zaliczany w różnych ujęciach taksonomicznych do rodziny trędownikowatych, przetacznikowatych lub babkowatych. Należy do niego około 100 gatunków krzewów, pochodzących większości z Nowej Zelandii, a także z Francuskiej Polinezji, Falklandów i Ameryki Południowej[2]. Występują w bardzo różnych rozmiarach – od kilku centymetrów do kilku metrów wysokości, rosną w różnorodnych ekosystemach – od morskich wybrzeży aż po górskie zbocza. Nazwę tych roślin zapożyczono od imienia greckiej bogini młodości – Hebe.
Należy do plemienia Veroniceae, rodziny babkowatych (Plantaginaceae) Juss., która jest jednym z kladów w obrębie rzędu jasnotowców (Lamiales) Bromhead z grupy astrowych spośród roślin okrytonasiennych[1][3].
Gromada okrytonasienne (Magnoliophyta Cronquist), podgromada Magnoliophytina Frohne & U. Jensen ex Reveal, klasa Rosopsida, Batsch, podklasa jasnotowe (Lamiidae Takht. ex Reveal), nadrząd Lamianae Takht., rząd jasnotowce (Lamiales Bromhead), rodzina trędownikowate (Scrophulariaceae Juss.), rodzaj hebe (Hebe Comm. ex Juss.)[4].
Wiele gatunków jest uprawianych jako rośliny ozdobne. W krajach o ciepłym klimacie są uprawiane jako rośliny ogrodowe, w Polsce ze względu na klimat uprawiane są rzadko tylko niektóre gatunki.
Hebe – rodzaj roślin zaliczany w różnych ujęciach taksonomicznych do rodziny trędownikowatych, przetacznikowatych lub babkowatych. Należy do niego około 100 gatunków krzewów, pochodzących większości z Nowej Zelandii, a także z Francuskiej Polinezji, Falklandów i Ameryki Południowej. Występują w bardzo różnych rozmiarach – od kilku centymetrów do kilku metrów wysokości, rosną w różnorodnych ekosystemach – od morskich wybrzeży aż po górskie zbocza. Nazwę tych roślin zapożyczono od imienia greckiej bogini młodości – Hebe.
Hebe é um género botânico pertencente à família Plantaginaceae[1], de plantas nativas de Nova Zelândia, Austrália, Nova Guiné, Rapa Nui, as ilhas Malvinas, e América do Sul. Tradicionalmente este gênero era classificado na família Scrophulariaceae.
É formado por 180 espécies:
Hebe é um género botânico pertencente à família Plantaginaceae, de plantas nativas de Nova Zelândia, Austrália, Nova Guiné, Rapa Nui, as ilhas Malvinas, e América do Sul. Tradicionalmente este gênero era classificado na família Scrophulariaceae.
Hebe este un gen de plante din familia Scrophulariaceae.
Хебе (лат. Hebe) — род семейства Подорожниковые. Представители рода встречаются в Новой Зеландии, острове Рапа-Ити (Французская Полинезия), Фолклендских островах и в Южной Америке. Включает в себя свыше 100 видов и подвидов. Является крупнейшим родом растений в Новой Зеландии (на территории страны произрастают все виды хебе, кроме H. rapensis, являющегося эндемиком острова Рапа)[2]. Род назван в честь Гебы, богини юности в древнегреческой мифологии.
Род Хебе был выделен в 1921 году. До этого представители рода включались в состав рода Вероника[2].
Хебе — кустарник (изредка дерево высотой до 7 м) с крестообразно расположенными вечнозелёными листьями[3]. Цветок совершенный. Венчик обычно состоит из четырёх лепестков. Количество тычинок — две. Цветки голубого, пурпурного или белого цвета. Собраны в кистевидные соцветия[3].
Растения этого рода встречаются на морском побережье, а также на альпийских лугах.
Род насчитывает свыше 100 видов и подвидов. Некоторые из них:
Хебе (лат. Hebe) — род семейства Подорожниковые. Представители рода встречаются в Новой Зеландии, острове Рапа-Ити (Французская Полинезия), Фолклендских островах и в Южной Америке. Включает в себя свыше 100 видов и подвидов. Является крупнейшим родом растений в Новой Зеландии (на территории страны произрастают все виды хебе, кроме H. rapensis, являющегося эндемиком острова Рапа). Род назван в честь Гебы, богини юности в древнегреческой мифологии.