Campylomma verbasci ist eine Wanzenart aus der Familie der Weichwanzen (Miridae).
Die Wanzen werden 2,8 bis 3,2 Millimeter lang.[1] Die Arten der Gattung Campylomma sind verhältnismäßig klein und haben eine blasse Grundfarbe. Sie haben ein charakteristisch kurzes zweites Fühlerglied, das gleich lang oder kürzer als der Kopf breit ist. Die Sporne der Schienen (Tibien) entspringen aus schwarzen Punkten. Das erste Fühlerglied von Campylomma verbasci trägt einen schwarzen Ring. Die Art ähnelt Plagiognathus chyrsanthemi.[2]
Die Art ist in fast ganz Europa verbreitet und fehlt nur im hohen Norden. Im Süden reicht die Verbreitung bis Nordafrika, im Osten über den Nahen Osten und Zentralasien bis nach China. Sie wurde durch den Menschen in Nordamerika eingeschleppt. In Deutschland und Österreich ist sie weit verbreitet und tritt stellenweise häufig auf.[1]
Die Individuen der frühen Generation besiedelt vor allem die Krautschicht, die Herbstgeneration findet man vor allem auf Gehölzen.[1]
Die Wanzen leben an verschiedenen krautigen Pflanzen und Laubgehölzen, unter anderem auch an Königskerzen (Verbascum) und diversen Kulturpflanzen wie etwa Kartoffeln und besonders an holzigen Rosengewächsen (Rosaceae), wo sie regelmäßig als Schädlinge auftreten. Da sie sich jedoch zoophytophag ernähren, sind sie im Obstbau bei der Bekämpfung von Spinnmilben, Blattflöhen, Schild- und Mottenschildläusen sowie Zikaden nützlich, bei denen sie häufig an den Eiern saugen. Teilweise räuberisch leben nicht nur die adulten Wanzen, sondern auch die Nymphen, die die zoophage Ernährung für ihre Entwicklung sogar benötigen. Sie saugen auch an Nektar und Pollen ihrer Wirtspflanzen.
Imagines treten von Ende Mai bis Anfang Oktober auf, wobei zwei, in günstigen Jahren sogar drei Generationen ausgebildet werden. Nur selten überwintern auch die Imagines, normalerweise die Eier, die von den Weibchen tief in das Gewebe der jungen Triebe der Wirtspflanzen eingestochen werden.[1]
Campylomma verbasci ist eine Wanzenart aus der Familie der Weichwanzen (Miridae).
Campylomma verbasci, the mullein bug, is a species of plant bug in the family Miridae.[1][2] It is found in Europe and Northern Asia (excluding China) and North America.[2]
Campylomma verbasci, the mullein bug, is a species of plant bug in the family Miridae. It is found in Europe and Northern Asia (excluding China) and North America.
De toortsbleke blindwants (Campylomma verbasci) is een wants uit de familie van de blindwantsen (Miridae). De soort werd het eerst wetenschappelijk beschreven door Rudolf Ludwig Meyer-Dür in 1843.
De kleine ovale wants is geel-grijs of licht groenachtig met dunne gele en bruine haartjes en kan ongeveer 3 mm lang worden. De antennes zijn geel, het eerste segment heeft een zwarte vlek voor de top en het tweede segment is aan de basis zwart. In het midden van de vleugel en de vleugelpunt (cuneus) bevindt zich vaak een donkere vlek. De poten zijn licht geel met donkere spikkels. De soort lijkt op de wilgenbleke blindwants (Campylomma annulicorne) die echter voornamelijk op wilgen leeft.
De soort overwintert als eitje en kent twee generaties, in gunstige jaren is er een derde generatie. De eerste generatie wantsen worden waargenomen van mei tot eind augustus op kruidachtige planten zoals aardappel, stokroos en toorts. De tweede generatie leeft op loofbomen langs bosranden, houtwallen en boomgaarden van augustus tot oktober en zet daar eitjes af in het hout van bijvoorbeeld eiken.
Campylomma verbasci komt voor in het Palearctisch gebied, Noord-Afrika, Azië tot in China, is in Nederland vrij algemeen en werd ook geïntroduceerd in Amerika.
De toortsbleke blindwants (Campylomma verbasci) is een wants uit de familie van de blindwantsen (Miridae). De soort werd het eerst wetenschappelijk beschreven door Rudolf Ludwig Meyer-Dür in 1843.
