Deparia (or the false spleenworts) is a genus of ferns. The Pteridophyte Phylogeny Group classification of 2016 (PPG I) places the genus in the family Athyriaceae,[2] although other sources include it within an expanded Aspleniaceae[1] or Woodsiaceae.[3]
As of November 2019, the Checklist of Ferns and Lycophytes of the World accepted the following species (with a note that there are "probably still too many described species in China").[3]
Some hybrids are also known:[3]
Deparia (or the false spleenworts) is a genus of ferns. The Pteridophyte Phylogeny Group classification of 2016 (PPG I) places the genus in the family Athyriaceae, although other sources include it within an expanded Aspleniaceae or Woodsiaceae.
Deparia es un género de helechos de la familia Athyriaceae.[1]
Deparia es un género de helechos de la familia Athyriaceae.
Deparia is een geslacht met enkele tientallen soorten terrestrische varens uit de wijfjesvarenfamilie (Athyriaceae), vooral afkomstig van de eilanden van de Stille Oceaan, waaronder Hawaii. Eén soort, Deparia petersenii, komt ook in Europa voor.
De botanische naam Deparia komt van het Oudgriekse δέπας, depas (bord),[bron?] naar de schotelvormige dekvliesjes op de sporenhoopjes van de typesoort, in tegenstelling tot de lijnvormige dekvliesjes van de meeste soorten van dit geslacht.
Deparia-soorten zijn terrestrische varens met een kruipende rizoom. De eenvormige bladen vallen in de winter af. De bladsteel is 1/3 tot 2/3 de lengte van het blad, aan de bovenzijde diep gegroefd, met twee halvemaanvormige vaatbundels, en dikwijls onderaan verdikt als opslagplaats voor zetmeel (trophopode). De bladen zijn elliptisch tot lancetvormig, enkel- of meervoudig geveerd en geleidelijk eindigend in een enkelvoudig geveerde top. De deelblaadjes hebben een gladde, getande of gezaagde bladrand; de topblaadjes zijn meestal gereduceerd en zittend. De bladsteel en de bladspil zijn bezet met multicellulaire haren.
De sporenhoopjes zijn langwerpig en zitten op de onderzijde van de bladen op de nerven. De dekvliesjes zijn duurzaam en lijnvormig (behalve bij de typesoort, die schotelvormige dekvliesjes heeft).
Deparia-soorten komen vooral voor op subtropische en tropische eilanden uit de Stille Oceaan, waaronder Hawaii. Enkele zijn te vinden in tropisch Afrika en Azië, Australië en Noord-Amerika. Eén soort, Deparia petersenii, is geïntroduceerd en verwilderd op onder andere Madeira.
Het geslacht Deparia werd in het verleden al tot de families Dryopteridaceae gerekend. Volgens de classificatie van Christenhusz et al. (2011) wordt het geslacht in de familie Athyriaceae geplaatst [1].
Het geslacht telt naargelang de bron 9 tot 50 soorten, de meeste uit de tropen. De typesoort is D. macraei. In Europa is één soort geïntroduceerd.
Deparia is een geslacht met enkele tientallen soorten terrestrische varens uit de wijfjesvarenfamilie (Athyriaceae), vooral afkomstig van de eilanden van de Stille Oceaan, waaronder Hawaii. Eén soort, Deparia petersenii, komt ook in Europa voor.
Deparia-slekten (latin: Deparia) er slekt av bregner innenfor storburknefamilien (Woodsiaceae), som igjen inngår en større, monofyletisk orden, nemlig Polypodiales.[1]
Bregnene har enten rosettblader på oppstigende jordstengel, eller enkeltvise blader på krypende stengel. Bladene kan være fliket (finnet) 1-2 ganger, og bladskaftene har to karbunter og ofte skjellstrukturer.
Deparia-artene vokser nesten utelukkende i Asia og Stillehavet, kun én art er i tillegg kjent fra Afrika. Slekten Hemidictyum har én art og er en mulig monofyletisk sideslekt av Deparia.
Til Deparia regner vi også de tidligere systematiserte slektene Lunathyrium, Dryoathyrium, Athyriopsis og Dictyodroma, som ikke lenger er i bruk i moderne taksonomi.
Deparia-slekten (latin: Deparia) er slekt av bregner innenfor storburknefamilien (Woodsiaceae), som igjen inngår en større, monofyletisk orden, nemlig Polypodiales.
Bregnene har enten rosettblader på oppstigende jordstengel, eller enkeltvise blader på krypende stengel. Bladene kan være fliket (finnet) 1-2 ganger, og bladskaftene har to karbunter og ofte skjellstrukturer.
Deparia-artene vokser nesten utelukkende i Asia og Stillehavet, kun én art er i tillegg kjent fra Afrika. Slekten Hemidictyum har én art og er en mulig monofyletisk sideslekt av Deparia.
Til Deparia regner vi også de tidligere systematiserte slektene Lunathyrium, Dryoathyrium, Athyriopsis og Dictyodroma, som ikke lenger er i bruk i moderne taksonomi.