Chilacis typhae ist eine Wanze aus der Familie der Artheneidae. Das Artepitheton typhae leitet sich von der Spezialisierung der Art auf Rohrkolben (Typha) ab.[1]
Die Wanzen werden 3,0 bis 4,8 Millimeter lang und haben einen unbehaarten, glänzend gelblich-braun oder ockerfarbenen und auf der Oberseite stark punktförmig strukturierten Körper. Ihr Kopf und der Thorax sind auf der Unterseite dunkel gefärbt. Charakteristisch für die Art sind am Kopf die Juga, die nahezu die Spitze des Tylus erreichen, wobei letzterer über die Spitze des ersten Fühlergliedes hinaus reicht. Auffällige dunkel gefärbte Gruben trennen den Tylus von den Juga. Das nahezu trapezförmige Pronotum hat hervorstehende, abgeflachte Seitenränder. Das Schildchen (Scutellum) trägt ein blass gefärbtes „V“. Die Nymphen sind blass gelblich-braun mit leicht oranger oder rötlicher Musterung, oder manchmal rötlichen Querbinden am Hinterleib. Sie haben am zwischen dem dritten bis sechsten Tergit am Hinterleib jeweils dorsal Duftdrüsenöffnungen. Die vorderste Öffnung ist zurückgebildet. Die Nymphen haben Ähnlichkeit mit denen der Birkenwanze (Kleidocerys resedae), unterscheiden sich jedoch von C. typhae durch ihren braunen oder nahezu schwarzen Kopf und Pronotum, sowie ihren dunkelroten oder rotbraunen Hinterleib. Außerdem sind die ersten Duftdrüsenöffnungen bei der ähnlichen Art gut entwickelt.[1]
Die Art ist vom Süden Skandinaviens bis in den Norden des Mittelmeergebietes verbreitet und kommt im Westen von den Britischen Inseln, östlich bis nach Zentralasien vor. Sie wurde außerdem nach Nordamerika eingeschleppt. Die Art ist in Mitteleuropa weit verbreitet und meist nicht selten. Chilacis typhae ist überall dort zu finden, wo Rohrkolben (Typha) wachsen.[2]
Chilacis typhae lebt an Rohrkolben, wobei sie die meiste Zeit und insbesondere ihre Entwicklung im Inneren der Kolben verbringen, wo sie an unterschiedlich stark entwickelte Samen der Pflanzen saugen. Bewohnt werden sowohl frische, als auch alte Kolben. Nur die Imagines kann man während der Paarungs- und Ausbreitungszeit an der Außenseite der Fruchtstände beobachten. Die Kolben werden mitunter sehr individuenreich bewohnt, so sind etwa 1000 Tiere in einem einzigen Kolben beobachtet worden. Mit den Wanzen besiedelte Kolben zerfallen früher als andere. Man findet sowohl Nymphen, als auch Imagines ganzjährig in unterschiedlicher Anzahl und Entwicklung und auch die Paarung und Eiablage findet zu unterschiedlichen Zeiten statt. Dadurch kann der Jahreszyklus und die Anzahl der auftretenden Generationen pro Jahr nur schwer festgestellt werden. Vermutlich bringt die Art in Mitteleuropa pro Jahr zwei Generationen hervor, wobei die zweite in ungünstigen Jahren unvollständig bleibt und dadurch auch überwinternde Nymphen auftreten. Die Überwinterung erfolgt entweder in den Kolben, oder auch in trockener Streu.[2] Die Weibchen legen ihre Eier sowohl an den Samen, als auch dem Pappus der Rohrkolben ab.[1]
Chilacis typhae ist eine Wanze aus der Familie der Artheneidae. Das Artepitheton typhae leitet sich von der Spezialisierung der Art auf Rohrkolben (Typha) ab.
Chilacis typhae, the bulrush bug, is a species of true bug in the family Artheneidae. It is found in Europe and Northern Asia (excluding China) and North America.[1][2][3][4]
It is typically associated with greater reedmace and Typha angustifolia; adults can be found pairing on the seed heads between spring and autumn. They often overwinter within the seed heads.[5] At times, they can occur at significant concentrations, with over 1000 individuals found in a single seedhead. [6]
Chilacis typhae, the bulrush bug, is a species of true bug in the family Artheneidae. It is found in Europe and Northern Asia (excluding China) and North America.
It is typically associated with greater reedmace and Typha angustifolia; adults can be found pairing on the seed heads between spring and autumn. They often overwinter within the seed heads. At times, they can occur at significant concentrations, with over 1000 individuals found in a single seedhead.
_(Bulrush_bug)_-_(imago),_Elst_(Gld),_the_Netherlands.jpg)
Bulrush bug, Chilacis typhae 
Bulrush bug, Chilacis typhae
De Chilacis typhae is een wants uit de onderfamilie Artheneinae en uit de familie bodemwantsen (Lygaeidae). 'Lisdoddebodemwants' is de Nederlandse naam voor deze wants op Waarneming.nl, waar voor alle in de Benelux voorkomende wantsen eenduidige Nederlandse namen zijn ingevoerd.[1][2]
De onderfamilie Artheneinae wordt ook weleens als een zelfstandige familie Artheneidae gezien in een superfamilie Lygaeoidea.[3] Lygaeidae is conform de indeling van bijvoorbeeld het Nederlands Soortenregister.
Deze soort is glanzend geelbruin of okerkleurig. De soort onderscheidt zich van andere bodemwantsen door de lichte ribbels op de kop, schildje en dekvleugels. Alleen de erop lijkende rietbodemwants heeft deze ribbels ook, maar heeft ook duidelijke ribbels op het halsschild. Het bruine schildje (scutellum) heeft een opvallende tekening in de vorm van een lichte V. De lengte is 3,8-4,7 mm. De nimfen zijn bleek geelachtig bruin met een lichtoranje of rood patroon in de vorm van roodachtig dwarslijnen op het achterlichaam (abdomen).
De soort komt voor in Europa van Scandinavië tot in het noorden van het Middellandse Zeegebied. Naar het oosten is hij verspreid tot in Centraal-Azië. Hij is geïntroduceerd in Noord-Amerika. Ze zijn overal te vinden, waar lisdodde (Typha) groeit.
Deze wantsen leven op lisdodde (Typha) en ze brengen het grootste deel van de tijd van hun ontwikkeling door in de aar, waar ze aan de rijpende zaden zuigen. Ze zitten op zowel jonge als oude sigaren, soms met veel wantsen op één sigaar. Alleen tijdens de paring en voortplantingstijd zijn ze aan de buitenkant te vinden. De door wantsen bewoonde sigaren vallen sneller uiteen dan de andere. Men vindt het hele jaar nimfen in verschillende stadiums van ontwikkeling. Ook de paring en het leggen van eieren worden op verschillende tijdstippen waargenomen. Hierdoor is de jaarlijkse cyclus en het aantal generaties per jaar moeilijk te bepalen. Waarschijnlijk brengt de soort in Midden-Europa elk jaar twee generaties voort, de tweede blijft in ongunstige jaren onvolledig en dus kunnen er ook overwinterende nimfen zijn. Het overwinteren gebeurt ofwel in de sigaar als in de droge strooisellaag. De vrouwtjes leggen hun eieren op zowel de zaden, als op de pappus van de lisdodde.
De Chilacis typhae is een wants uit de onderfamilie Artheneinae en uit de familie bodemwantsen (Lygaeidae). 'Lisdoddebodemwants' is de Nederlandse naam voor deze wants op Waarneming.nl, waar voor alle in de Benelux voorkomende wantsen eenduidige Nederlandse namen zijn ingevoerd.
De onderfamilie Artheneinae wordt ook weleens als een zelfstandige familie Artheneidae gezien in een superfamilie Lygaeoidea. Lygaeidae is conform de indeling van bijvoorbeeld het Nederlands Soortenregister.
