De purpergors (Passerina ciris) is een zangvogel uit de familie van de kardinaalachtigen (Cardinalidae).[2] De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1758 door Linnaeus als Emberiza ciris.
De mannetjes hebben een helderblauwe kop, nek en schouders en een groene rug, vleugels en staart, die tevens getooid is met rode veren. De onderzijde is vermiljoenrood en de stuit is oranje. De ogen zijn bruin, de snavel en poten zijn hoornkleurig. Vrouwtjes hebben een grijsgroene bovenzijde en een lichter geelgroene onderzijde. De lichaamslengte bedraagt 14 cm.
Deze vogel is uitzonderlijk schuw en teruggetrokken en is moeilijk waarneembaar, behalve als het mannetje zit te zingen. Hij leeft van een verscheidenheid aan zaden, insecten en insectelarven.
Het nest is strak, diep en komvormig en is gemaakt van twijgen en gras met een zachte voering. Het bevindt zich halfhoog in een struik of jonge boom.
Deze soort broedt in de zuidoostelijke VS, Mexico, Bahama's, Cuba en Jamaica (soms ook in Florida). In het westen van het verspreidingsgebied leeft de vogel in gebieden met struikgewas. In het oosten komt de vogel voor in extensief gebruik agrarisch gebied in kustvlaktes.[1]
De soort telt twee ondersoorten:
De aantallen van de purpergors dalen en daarom is deze vogel in 2004 op de Rode Lijst van de IUCN geplaatst. Het leefgebied van deze vogel wordt bedreigd door verstedelijking en intensivering van de landbouw. In Mexico komt daarbij nog vogelvangst voor de handel. Om deze redenen heeft de purpergors de status gevoelig.[1]
De purpergors (Passerina ciris) is een zangvogel uit de familie van de kardinaalachtigen (Cardinalidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1758 door Linnaeus als Emberiza ciris.