De roodkeelstrandloper (Calidris ruficollis) is een vrij kleine trekvogel uit de familie van de strandlopers en snippen (Scolopacidae). Het broedt in Oost-Siberië en Alaska en komt voor als doortrekker en wintergast aan de kusten van Oost-Azië en Australië.
De roodkeelstrandloper is zo groot als de kleine strandloper (13 tot 16 cm lang) en lijkt op deze strandloper. De poten en de snavel zijn echter korter. In zomerkleed heeft de roodkeelstrandloper een oranjerode kop, keel en bovenborst. In de winter heeft deze strandloper een lichtbruin gevlekte hals.[2]
De roodkeelstrandloper is een uitgesproken trekvogel die broedt langs de kusten van noordelijk en noordoostelijk Siberië en Alaska en trekt buiten de broedtjd langs de kusten van Zuidoost-Azië en Australazië tot in Tasmanië en Nieuw-Zeeland. De vogel is dwaalgast in West-Europa.
De roodkeelstrandloper heeft een groot verspreidingsgebied waarin foerageerplaatsen in de Gele Zee een belangrijke rol spelen. De grootte van de populatie wordt geschat op ongeveer 315.000 exemplaren. Door habitatverlies in de Gele Zee gaan de populatie-aantallen achteruit. Om deze reden staat deze strandloper als gevoelig op de Rode Lijst van de IUCN.[1]
In 1987 werd de vogel voor het eerst in Nederland waargenomen. Dit was de zevende waarneming in West-Europa. Daarna zijn er tussen 1987 en 2011 nog vijf bevestigde waarnemingen.[3]
Video uit Queensland, Australië
Video van foeragerend exemplaar
De roodkeelstrandloper (Calidris ruficollis) is een vrij kleine trekvogel uit de familie van de strandlopers en snippen (Scolopacidae). Het broedt in Oost-Siberië en Alaska en komt voor als doortrekker en wintergast aan de kusten van Oost-Azië en Australië.