nimet breadcrumb-navigoinnissa
Orthotylus marginalis ist eine Wanzenart aus der Familie der Weichwanzen (Miridae).
Die Wanzen werden 5,8 bis 6,9 Millimeter lang.[1] Die Arten der Gattung Orthotylus sind überwiegend grün gefärbt. Viele sind extrem ähnlich und deswegen anhand von äußeren Merkmalen nur sehr schwer zu bestimmen. Die Wirtspflanze der entsprechenden Individuen sind daher ein wichtiges Indiz. Orthotylus marginalis ist auf der Körperoberseite dicht blass behaart. Die Membrane der Hemielytren und die Adern sind grün. Das erste Fühlerglied ist bräunlich.[2]
Die Art ist in Europa ohne den südlichen Mittelmeerraum und östlich bis Sibirien und Zentralasien verbreitet. In Deutschland und Österreich ist sie weit verbreitet und häufig. Sie ist in Mitteleuropa die häufigste Art der Gattung an Laubgehölzen.[1]
Die Wanzen leben an verschiedenen Laubgehölzen, vor allem an schmal- aber auch breitblättrigen Weiden (Salix) wie Purpur-Weide (Salix purpurea) oder Asch-Weide (Salix cinerea). Nicht so häufig findet man sie auch auf anderen Laubgehölzen wie Erlen (Alnus), Äpfeln (Malus), Eschen (Fraxinus), Linden (Tilia) und Ulmen (Ulmus). Sie ernähren sich zoophytophag und saugen auch an Blattläusen, Blattflöhen und Spinnmilben, sind aber auf die räuberische Ernährung nicht angewiesen. Die adulten Wanzen treten von Anfang Juni bis August auf. Pro Jahr entwickelt sich eine Generation.[1]
Orthotylus marginalis ist eine Wanzenart aus der Familie der Weichwanzen (Miridae).
Orthotylus marginalis is a species of stinkbugs from Miridae family that can be found throughout Europe (except for Liechtenstein and various European islands).[1][2] then east across the Palearctic to Central Asia and Siberia.
Adults are 6 millimetres (0.24 in) long, and are green coloured. Their upper surface is covered with dense pale hairs, with brownish antennas.[3]
The species members feed on alder, apple trees, currant, sloe, sallow, and willows. Adults feed on Aphididae, Tetranychidae, and Psyllidae. In some cases, they also feed on plants of pear trees, causing the pears to have stoney pits, among other damages.[4] They are not obligate zoophages.
Orthotylus marginalis is a species of stinkbugs from Miridae family that can be found throughout Europe (except for Liechtenstein and various European islands). then east across the Palearctic to Central Asia and Siberia.
De Wilgensteilneus (Orthotylus marginalis) is een wants uit de familie van de blindwantsen (Miridae). De soort werd het eerst wetenschappelijk beschreven door Odo Reuter in 1883.
De heldergroene wants is langwerpig van vorm, wordt 6 tot 7 mm lang en is altijd langvleugelig (macropteer). Het lichaam is bedekt met lichte zachte haartjes en de vleugels hebben soms een geelachtige buitenrand. Het doorzichtige deel van de voorvleugels is grijs gekleurd met groene aders. De pootjes zijn groen, het eerste antennesegment is bruin, de rest van de antennes is geler van kleur. Veel wantsen uit het genus Orthothylus lijken op elkaar, vaak kan de waardplant uitsluitsel geven om welke soort het gaat.
De wilgensteilneus overwintert als eitje en kan van mei tot augustus gevonden worden op diverse soorten wilgen in bossen, struwelen en houtwallen. Er is één generatie per jaar.
De soort komt in Nederland overal zeer regelmatig voor waar wilgen staan. Het verspreidingsgebied strekt zich verder uit tot het palearctisch gebied tot in Siberië.
De Wilgensteilneus (Orthotylus marginalis) is een wants uit de familie van de blindwantsen (Miridae). De soort werd het eerst wetenschappelijk beschreven door Odo Reuter in 1883.
