Impatiens niamniamensis, common name Congo cockatoo, parrot impatiens or simply parrot plant, is a species of flowering plant in the family Balsaminaceae.
Impatiens niamniamensis grows about 60–90 centimetres (24–35 in) long. This evergreen, perennial species has an erect, succulent, brown stem resembling wood. Leaves are simple, ovate-oblong or elliptical, spirally arranged, about 10 cm long.
This plant produces bright and colourful bird-shaped flowers (hence the common names Congo cockatoo and parrot plant) with a long, curled nectar spur. These unusual flowers vary in colour and size, but those of the clone most common in cultivation in Europe and America ('African Princess') are usually scarlet red and yellow and can reach a length of about 3.5 centimetres (1.4 in). Fruits are explosive capsules of about 14–16 mm.
Impatiens niamniamensis comes from tropical Africa. It can be found from Cameroon throughout tropical Africa, up to Sudan and down to the Democratic Republic of the Congo.[1] It grows in moist and shaded bushlands, at an elevation of 350–2,400 metres (1,150–7,870 ft) above sea level.
This plant is widely cultivated. In temperate zones it requires protection from temperatures below 10 °C (50 °F). It needs a sheltered position in a partially shaded spot. Impatiens niamniamensis has gained the Royal Horticultural Society's Award of Garden Merit. [2]
Impatiens niamniamensis, common name Congo cockatoo, parrot impatiens or simply parrot plant, is a species of flowering plant in the family Balsaminaceae.
Impatiens niamniamensis est un petit arbre de la famille des Balsaminaceae, dont les noms vernaculaires sont « impatience du Zaïre » et « impatience bec-de-perroquet ». Son aire de répartition s’étend du Cameroun jusqu'en République centrafricaine, ainsi qu’au sud du Soudan, au sud-ouest du Kenya et au nord-ouest de la Tanzanie, enfin vers le sud jusqu’à l’Angola. L'espèce est présente dans les forêts humides ombragées, dans la brousse, les ripisylves, et les forêts marécageuses, à une altitude comprise entre 350 et 2400 m[1].
Impatiens niamniamensis est un petit arbre de la famille des Balsaminaceae, dont les noms vernaculaires sont « impatience du Zaïre » et « impatience bec-de-perroquet ». Son aire de répartition s’étend du Cameroun jusqu'en République centrafricaine, ainsi qu’au sud du Soudan, au sud-ouest du Kenya et au nord-ouest de la Tanzanie, enfin vers le sud jusqu’à l’Angola. L'espèce est présente dans les forêts humides ombragées, dans la brousse, les ripisylves, et les forêts marécageuses, à une altitude comprise entre 350 et 2400 m.
Impatiens niamniamensis adalah spesies tumbuhan yang tergolong ke dalam famili Balsaminaceae. Spesies ini juga merupakan bagian dari ordo Ericales. Spesies Impatiens niamniamensis sendiri merupakan bagian dari genus Impatiens.[1] Nama ilmiah dari spesies ini pertama kali diterbitkan oleh Gilg.
Impatiens niamniamensis adalah spesies tumbuhan yang tergolong ke dalam famili Balsaminaceae. Spesies ini juga merupakan bagian dari ordo Ericales. Spesies Impatiens niamniamensis sendiri merupakan bagian dari genus Impatiens. Nama ilmiah dari spesies ini pertama kali diterbitkan oleh Gilg.
De Congobalsemien (Impatiens niamniamensis) is een 30-90 cm (soms tot 2 m) hoge, rechtopstaande kruidachtige plant met glazig-vlezige stengels. De bladeren zijn afwisselend geplaatst, langgesteeld, eirond tot elliptisch, 5-22 x 3-9 cm breed, gekarteld en aan beide einden toegespitst.
De bloemen groeien met één tot acht stuks bijeen aan korte bloemstelen in de bladoksels. Ze zijn meestal van voren naar achteren groen, geel en rood. Zelden zijn ze geheel rood of van voren wit. Ze zijn 1,5-3 cm lang. Ze bestaan uit twee, zeer kleine, zijdelingse kelkbladen en een onderste kelkblad dat zakvormig verwijd, gespoord en groter dan de rest van de bloem is. Ook zijn er drie lichtgroene, circa 1 cm grote kroonslippen, waarvan de bovenste opgericht en kapvormig is en de twee onderste omlaaggericht en tweelobbig zijn. Eigenlijk zijn de twee onderste kroonslippen opgebouwd uit twee vergroeide kroonbladeren. De meeldraden zijn tot een korte, omlaaggekromde, gele buis vergroeid. De bloemen worden bestoven door vogels. De vruchten zijn groen, spoelvormig, circa 1,5 cm lang en 0,5 cm dik. De rijpe vruchten springen bij aanraking met kracht open.
De Congobalsemien is afkomstig uit tropisch Afrika. Hij wordt daar veel gekweekt in tuinen op vochtige, schaduwrijke plekken.
De Congobalsemien (Impatiens niamniamensis) is een 30-90 cm (soms tot 2 m) hoge, rechtopstaande kruidachtige plant met glazig-vlezige stengels. De bladeren zijn afwisselend geplaatst, langgesteeld, eirond tot elliptisch, 5-22 x 3-9 cm breed, gekarteld en aan beide einden toegespitst.
De bloemen groeien met één tot acht stuks bijeen aan korte bloemstelen in de bladoksels. Ze zijn meestal van voren naar achteren groen, geel en rood. Zelden zijn ze geheel rood of van voren wit. Ze zijn 1,5-3 cm lang. Ze bestaan uit twee, zeer kleine, zijdelingse kelkbladen en een onderste kelkblad dat zakvormig verwijd, gespoord en groter dan de rest van de bloem is. Ook zijn er drie lichtgroene, circa 1 cm grote kroonslippen, waarvan de bovenste opgericht en kapvormig is en de twee onderste omlaaggericht en tweelobbig zijn. Eigenlijk zijn de twee onderste kroonslippen opgebouwd uit twee vergroeide kroonbladeren. De meeldraden zijn tot een korte, omlaaggekromde, gele buis vergroeid. De bloemen worden bestoven door vogels. De vruchten zijn groen, spoelvormig, circa 1,5 cm lang en 0,5 cm dik. De rijpe vruchten springen bij aanraking met kracht open.
De Congobalsemien is afkomstig uit tropisch Afrika. Hij wordt daar veel gekweekt in tuinen op vochtige, schaduwrijke plekken.
Impatiens niamniamensis là một loài thực vật có hoa trong họ Bóng nước. Loài này được Gilg mô tả khoa học đầu tiên năm 1909.[1]
Impatiens niamniamensis là một loài thực vật có hoa trong họ Bóng nước. Loài này được Gilg mô tả khoa học đầu tiên năm 1909.