Beren (Ursidae) vormen een familie binnen de orde der roofdieren (Carnivora). Ze behoren net als de hondachtigen, zeeroofdieren, kleine beren en marterachtigen tot de onderorde Caniformia. De familie omvat acht soorten in vijf geslachten. De eerste beren waren niet groot, maar ze hebben zich ontwikkeld tot grote landroofdieren: de Kodiakbeer (een ondersoort van de bruine beer) en de ijsbeer zijn de grootste landroofdieren op aarde. Huidige beren zijn groot, met stevige, korte ledematen en een kleine staart.
Beren zijn zoolgangers. Ze kunnen voor een korte periode hoge snelheden bereiken en zijn over het algemeen alleseters, met een voorkeur voor plantaardig voedsel. Uitzonderingen zijn de vegetarische reuzenpanda, die uitsluitend bamboe eet, en de carnivore ijsbeer, die zelden plantaardig voedsel eet en zich voedt met zeehonden en vis.
Pasgeboren beertjes zijn zeer klein (tot 700 gram), onbehaard en hulpeloos. In de oudheid schreef Aristoteles dat de moeder de vormloze jongen "in vorm likte". Daaraan danken we de uitdrukking "een ongelikte beer".
Onderstaand cladogram toont de verwantschap tussen de diverse nog levende soorten beren op grond van onderzoek aan mitochondriaal DNA zoals gepubliceerd in 2007.[1] De reuzenpanda en de brilbeer zijn de oudste soorten. De relaties tussen de andere soorten zijn niet zo eenduidig, wel blijkt de nauwe verwantschap tussen de bruine beer en de ijsbeer uit dit onderzoek.
UrsidaeDe familie omvat onder andere de volgende geslachten en soorten. Nog levende soorten zijn vetgedrukt weergegeven.
Pasgeboren jongen van de Amerikaanse zwarte beer (Ursus americanus) worden onderzocht
Aziatische zwarte beer (Ursus thibetanus)
IJsbeer (Ursus maritimus)
Reuzenpanda (Ailuropoda melanoleuca)
Spelende bruine beer (Ursus arctos)
Schedel van een Ursus deningeri, gevonden in een grot te Sprimont
Beren hebben een grote rol gespeeld in de heraldiek. Het moedige en krachtige dier leent zich als symbool van kracht en moed en het is gebruikt als figuur op een sprekend wapen van de talloze plaatsen en personen die "beer" als lettergreep of deel van hun naam hebben gekregen. Voorbeelden hiervan zijn Bern en Berlijn.
Wolf-Dieter Storl heeft onderzoek gedaan naar de symboliek van de beer.
Beren (Ursidae) vormen een familie binnen de orde der roofdieren (Carnivora). Ze behoren net als de hondachtigen, zeeroofdieren, kleine beren en marterachtigen tot de onderorde Caniformia. De familie omvat acht soorten in vijf geslachten. De eerste beren waren niet groot, maar ze hebben zich ontwikkeld tot grote landroofdieren: de Kodiakbeer (een ondersoort van de bruine beer) en de ijsbeer zijn de grootste landroofdieren op aarde. Huidige beren zijn groot, met stevige, korte ledematen en een kleine staart.
Beren zijn zoolgangers. Ze kunnen voor een korte periode hoge snelheden bereiken en zijn over het algemeen alleseters, met een voorkeur voor plantaardig voedsel. Uitzonderingen zijn de vegetarische reuzenpanda, die uitsluitend bamboe eet, en de carnivore ijsbeer, die zelden plantaardig voedsel eet en zich voedt met zeehonden en vis.
Pasgeboren beertjes zijn zeer klein (tot 700 gram), onbehaard en hulpeloos. In de oudheid schreef Aristoteles dat de moeder de vormloze jongen "in vorm likte". Daaraan danken we de uitdrukking "een ongelikte beer".