Skimmia is een geslacht van overblijvende, groenblijvende planten uit de wijnruitfamilie (Rutaceae). Het geslacht telt zeven of acht soorten, die in het algemeen afkomstig zijn uit Oost-Azië.
De dikke, stevige bladeren zijn afwisselend geplaatst. De geurende bloemen staan in grote, eindstandige pluimen bij elkaar en zijn klein en wit. De meeste soorten kennen aparte mannelijke en vrouwelijke exemplaren.
De meeste soorten zijn in de Benelux redelijk winterhard, tot zo'n -10 °C. Sommige soorten kunnen een tegen de wind beschutte plaats goed gebruiken.
De bessen zijn giftig, maar acute effecten zijn alleen merkbaar bij consumptie van grote hoeveelheden.
Voor gebruik in de tuin zijn een aantal cultivars ontwikkeld:
Om in de tuin niet alleen de knoppen en bloemen te hebben, maar ook bessen, moeten van de Skimmia japonica vrouwelijke en mannelijke exemplaren worden geplant, dit i.t.t. de Skimmia reevesiana die eenhuizig is. Een verhouding van één mannelijke op zeven vrouwelijke planten voldoet meestal, mits de planten dicht bij elkaar in de buurt staan.
Plant de struik in de tuin op goed afwaterende, niet kalkhoudende, licht zure grond in de schaduw of halfschaduw. In de volle zon zullen de donkergroene bladeren lelijke gele vlekken gaan vertonen. Maar ook op kalkhoudende grond kunnen de bladeren gele vlekken gaan vertonen. De gewenste groei-omstandigheden zijn overeenkomstig met die van de meeste rododendrons. Vermeerderen kan zowel door stekken als zaaien. Stekken gebeurt in maart of augustus, de stekken worden geplaatst in een mengsel van zand en turf onder glas.
Zaaien van de bessen kan ook, eveneens onder glas, in het voorjaar, nadat eerst het vruchtvlees er afgewassen is.
De struik heeft normaal een compacte groei, maar kan uitlopen waarbij hij een lelijke open plek in het midden krijgt. De plant kan na de bloei wat teruggesnoeid worden om een mooie compacte struikvorm te houden.
Skimmia is een geslacht van overblijvende, groenblijvende planten uit de wijnruitfamilie (Rutaceae). Het geslacht telt zeven of acht soorten, die in het algemeen afkomstig zijn uit Oost-Azië.
De dikke, stevige bladeren zijn afwisselend geplaatst. De geurende bloemen staan in grote, eindstandige pluimen bij elkaar en zijn klein en wit. De meeste soorten kennen aparte mannelijke en vrouwelijke exemplaren.
De meeste soorten zijn in de Benelux redelijk winterhard, tot zo'n -10 °C. Sommige soorten kunnen een tegen de wind beschutte plaats goed gebruiken.
De bessen zijn giftig, maar acute effecten zijn alleen merkbaar bij consumptie van grote hoeveelheden.