Tot het taxon Dikaryomycota behoren de zustergroepen Ascomycota en de Basidiomycota. Ze hebben beide de unieke dikaryon-toestand ergens in hun levenscyclus. Dit wil zeggen dat ergens in de levenscyclus in de cellen twee kernen voorkomen die synchroon delen. Beide hebben verschillende kenmerken gemeen. De grootste gelijkenissen en verschillen zijn in de volgende tabel samengevat:
Gelijkenissen smalle regelmatige gesepteerde hyfen die een pore dragen ten behoeve van transport van cytoplasma en organellen stevige chitine celwanden, waardoor ze een bredere ecologische spreiding hebben: biedt bescherming tegen droogte (in tegenstelling met de zygomyceten die wel op het land leven, maar de hyfen zijn wijd, dunwandig en coenocytisch) verteren cellulose en chitine produceren vruchtlichamen of carpoforen bezitten beide een unieke toestand van de celkern: paarsgewijs voorkomen van twee kernen (dikaryon) + synchrone deling. Ook kunnen vegetatieve hyfen met elkaar fuseren en kernen uitwisselen. wanneer de zwam saprofytisch of parasitair is, is hij dikwijls gebonden aan één substraat lichenen of korstmossen komen voor Verschillen Ascomyceten Basidiomyceten meiosporokyste wordt in ascus gevormd: kleine cilinders of zakjes met meestal 8 haploïde kernen of nuclei; de sporen worden, na rijping, allen tezamen weggeschoten meiosporokyste komt voor op top basidium (op sterigmata): steeltjes met meestal 4 haploide kernen of nuclei; de sporen worden, na rijping, individueel weggeschoten Bij ascomyceten wordt de porie aan beide zijden afgesloten door een Woronin-lichaam Bij basidiomyceten (holo- en fragmobasidiomyceten) komt een dolipore voor: aan beide zijden van de opening tussen cellen komt een structuur van membranen (het parentosoom) voor