Stigmatogaster subterranea (Syn. Haplophilus subterraneus) ist eine in Europa verbreitete Art der zu den Hundertfüßern gehörenden Erdläufer. Die heimischen Arten der Erdläufer sind lange, gelbliche, bodenbewohnende Hundertfüßer. Die bekannteste heimische Art von ihnen ist der Gemeine Erdläufer.
Die Körperlänge beträgt bis zu 70 mm. Der Körper ist lang und schmal mit 77–83 Beinpaaren. An einem Körpersegment befindet sich jeweils ein Beinpaar. Die Farbe des Körpers ist gelblich bis orangefarben, der Kopf ist dabei dunkler als der Rest des Körpers, der zum caudalen Ende hin blasser wird.
Das Verbreitungsgebiet der Art liegt in Europa. Nachweise der Art gibt es vor allem aus West- und Mitteleuropa, nämlich von den Pyrenäen über die meisten Regionen Frankreichs bis nach Großbritannien und Irland im Nordwesten. Dabei ist die Art in Großbritannien vor allem im Süden verbreitet und fehlt im Norden. Östlich davon ist die Art aus Belgien, den Niederlanden, Luxemburg, Deutschland, der Schweiz, Österreich, Tschechien, Polen, dem Osten Dänemarks und dem Süden Schwedens bekannt. In Dänemark und Schweden ist die Art aber nur synanthrop aus Komposthaufen bekannt. Eingeschleppt wurde die Art zudem auf Neufundland.
Die Art ist vor allem aus der Bodenstreu bekannt, lebt aber auch unter Steinen.
Die Art kann das ganze Jahr über gefunden werden und lebt räuberisch von kleinen Wirbellosen.
Die Art wurde 1789 von George Shaw unter dem Namen Scolopendra subterranea erstbeschrieben. Weitere Synonyme der Art lauten Haplophilus subterraneus (Shaw, 1789), Stigmatogaster humuli Newport, 1845, Himantarium gervaisii Plateau, 1872, Stigmatogaster gervaisii Plateau, 1872, Stigmatogaster podopenes Attems, 1908, Haplophilus complanatus Chalande & Ribaut, 1909 und Haplophilus elongatus Chalande & Ribaut, 1909.[1]
Stigmatogaster subterranea (Syn. Haplophilus subterraneus) ist eine in Europa verbreitete Art der zu den Hundertfüßern gehörenden Erdläufer. Die heimischen Arten der Erdläufer sind lange, gelbliche, bodenbewohnende Hundertfüßer. Die bekannteste heimische Art von ihnen ist der Gemeine Erdläufer.
Haplophilus subterraneus, commonly known as the western yellow centipede is a species of centipede in the family Himantariidae that can be found in Central Europe, Ireland, Newfoundland, Scandinavia and the United Kingdom.[1] It was recorded from a compost heap of the Botanical Garden at the University of Oslo at Teryen, Oslo in 1992 and 1995.[2]
It was for some time known as Stigmatogaster subterranea, but the name was reverted back to Haplophilus subterraneus in 2014.[3][4]
It is fairly large, measuring up to, and sometimes exceeding, 70 mm in length. It has 77 to 83 leg pairs. It can be distinguished from other species by its clear [4]
Haplophilus subterraneus is widespread in central and eastern Europe, along with the British isles, and has also been introduced to Newfoundland and New York.[5][6] It is common in woods and grassland habitats, and is also commonly found in gardens and other syanthropic habitats.[7][8]
Several papers have reported high levels of morphological anomalies in H. subterraneus. One study found that on average, 30% of individuals may have some kind of anatomical deformity.
Haplophilus subterraneus, commonly known as the western yellow centipede is a species of centipede in the family Himantariidae that can be found in Central Europe, Ireland, Newfoundland, Scandinavia and the United Kingdom. It was recorded from a compost heap of the Botanical Garden at the University of Oslo at Teryen, Oslo in 1992 and 1995.
It was for some time known as Stigmatogaster subterranea, but the name was reverted back to Haplophilus subterraneus in 2014.
De compostduizendpoot[1] (Stigmatogaster subterranea) is een duizendpotige uit de familie Himantariidae.[2]
De compostduizendpoot staat ook wel bekend onder de Nederlandstalige naam grote aardkruiper.[3]
De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst voorgesteld door George Shaw in 1789. Oorspronkelijk werd de naam Scolopendra subterranea gebruikt. De wetenschappelijke benaming van de duizendpoot was daarna lange tijd Haplophilus subterraneus en onder deze naam is het dier in veel literatuur bekend. Tegenwoordig wordt de soort bij het geslacht Stigmatogaster ingedeeld en ook de soortaanduiding is veranderd.
De duizendpoot is gemakkelijk van de gewone steenloper (Lithobius forficatus) te onderscheiden vanwege het extreem lange en veel dunnere lichaam en het relatief grote aantal segmenten. Ieder lichaamssegment telt één paar kleine pootjes, dit zijn 77 tot 83 paar.[4] De kleur is witachtig geel, de kop en voorzijde van het lichaam zijn meer oranje van kleur. De lengte van een volwassen exemplaar is ongeveer 7 centimeter lang maar omdat de duizendpoot vaak half opgerold of in een kluwen ligt, doet de lengte kleiner aan. De breedte is op het breedste punt slechts 1,5 millimeter dik. De grote, lange en brede, oranjekleurige antennes vallen goed op en aan de achterzijde van het lichaam zijn twee sprieterige tastorganen aanwezig.
De compostduizendpoot is in Nederland en België vrij algemeen te vinden en komt daarnaast voor in grote delen van Europa.[4]
De duizendpoot leeft in de bodem in gebieden met een humusrijke grond en is vaak ondergronds of onder stenen en houtblokken te vinden.
Op het menu staan kleine ongewervelden als wormen, slakken en insecten, maar ook plantendelen worden wel gegeten. Het is een van de weinige soorten duizendpoten die schade aan planten veroorzaakt door aan de wortels te knagen.[4] In de regel brengen juist de verwante miljoenpoten schade toe aan planten, de meeste duizendpoten jagen uitsluitend op levende prooien. Het vraatbeeld bestaat uit kleine onregelmatige kleine vraatsporen aan wortels of jonge groene delen, van vlak onder de grond tot enige tientallen centimeters diep.
De compostduizendpoot (Stigmatogaster subterranea) is een duizendpotige uit de familie Himantariidae.