Platwormen (Platyhelminthes) vormen een stam van dieren die gekenmerkt worden door een langwerpig en plat lichaam.
Er zijn ongeveer 20.000 soorten, die allemaal in zeer vochtige omstandigheden leven. De meeste soorten leven onder water of in de weefsels van andere organismen. Veel soorten (zoals de lintwormen) parasiteren, maar er zijn ook soorten die vrijlevend zijn. Vrijlevende soorten in zoet of zout water zijn vaak afvaleters, maar ook jagende platwormen komen voor. Het voedsel wordt eerst voorzien van verterende sappen, waarna het halfverteerde voedsel met de monddelen naar binnen wordt gezogen.
Platwormen zijn vaak slechts enkele millimeters tot soms 20 meter lang, hebben een zeer slap en plat lichaam en twee of meer ogen aan de voorzijde bij de kop. De kop is meestal van de achterzijde te onderscheiden door een iets andere vorm of een insnoering en de lichtere of juist donkere oogvlekken. Deze 'ogen' kunnen slechts grote veranderingen in de lichtval waarnemen en niet echt zien zoals veel zoogdieren kunnen. Een platworm heeft geen bloed; de huid is zo dun dat zuurstof erdoorheen dringt en de organen en spieren bereikt. De mond- en geslachtsopeningen liggen meestal aan de buikzijde. De voortbeweging geschiedt met behulp van trilharen (enkel de trilhaarwormen) en spieren. Het spijsverteringsstelsel bestaat meestal uit een sterk vertakte verteringsbuis, waarin vertering gebeurt door fagocytose van de endodermcellen; een anus ontbreekt echter vaak, de mond fungeert als anus. Sommige platwormen (zoals de lintwormen) bezitten zelfs geen spijsverteringsstelsel: excretie gebeurt aan de hand van een protonephridiumbuisje, dat bestaat uit vlamcellen of solenocyten en in verbinding staat met twee afvoerkanaaltjes. Dit zijn cellen met cilia die filteren en de afvalstoffen in één kanaal brengen. Ook het zenuwstelsel is nog vrij rudimentair, er komen enkel enkele zenuwstrengen voor.
Platwormen zijn net als veel andere wormachtige dieren tweeslachtig en kunnen zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtscellen produceren. Ook kan een aantal platwormen zich letterlijk in tweeën delen, waarna beide delen kunnen uitgroeien tot aparte exemplaren. Andere platwormen doen aan zelfbevruchting. Het vervelende van veel parasitaire platwormen is dat de verschillende stadia, soms wel vijf, door faecaliën verspreid worden en zo overal terechtkomen, zoals in straatvuil en drinkwater. Sommige soorten, zoals de beruchte vossenlintworm (Echinococcus multilocularis), kunnen na besmetting levensgevaarlijk zijn voor mensen. Niet alleen vossen maar ook honden, katten en knaagdieren kunnen drager zijn van deze worm.
Onderzoek, gepubliceerd in het vooraanstaande wetenschappelijke tijdschrift Science, heeft uitgewezen dat niet-parasitaire platwormen (klasse Turbellaria) geen centrosoom in hun cellen hebben en toch een normale celdeling lijken te hebben. Daardoor is onduidelijk geworden wat de rol van een centrosoom is, omdat altijd werd verondersteld dat de centrosomen een essentiële rol spelen bij de kerndeling.[1]
De indeling van de platwormen is voor de encyclopediemaker een nachtmerrie, omdat er een groot aantal verschillende opvattingen over bestaan. Nog steeds zeer gangbaar is een indeling in vier klassen Platyhelminthes.
Vooral de klasse van de Turbellaria is eigenlijk een vergaarbak van groepen met verschillende gemeenschappelijke voorouders.[2]
Ook de volgende indeling wordt wel gehanteerd:[3]
Platwormen (Platyhelminthes) vormen een stam van dieren die gekenmerkt worden door een langwerpig en plat lichaam.
Er zijn ongeveer 20.000 soorten, die allemaal in zeer vochtige omstandigheden leven. De meeste soorten leven onder water of in de weefsels van andere organismen. Veel soorten (zoals de lintwormen) parasiteren, maar er zijn ook soorten die vrijlevend zijn. Vrijlevende soorten in zoet of zout water zijn vaak afvaleters, maar ook jagende platwormen komen voor. Het voedsel wordt eerst voorzien van verterende sappen, waarna het halfverteerde voedsel met de monddelen naar binnen wordt gezogen.